bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Van Toledo naar Granada De Aarde en haar Volken 1906 by Dieulafoy Jane

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 220 lines and 20899 words, and 5 pages

Juanilo stierf in 1585, en zijn machine, door een joodschen werktuigkundige verbeterd, werkte nog vier en twintig jaren, maar toen ook die man was gestorven, stond ze voor altijd stil.

Buiten enkele bogen van het metselwerk vindt men niets terug van het werk van den ingenieur; maar de italiaansche vervaardiger gaat nog tegenwoordig in de stad door voor een toovenaar, in staat, de natuur en de bovennatuurlijke wereld aan zijn wil dienstbaar te maken.

Juanilo, die onderhouden werd op kosten van het kapittel der kathedraal, had een automaat vervaardigd, die elken dag op een vooraf vastgesteld uur uit zijn huisje trad, zich dan met onverstoorbare kalmte naar de keuken der kanunniken begaf, daar in een mandje den maaltijd voor zijn meester ontving, den kok eerbiedig groette, dan op zijn hielen omdraaide en zonder de minste onbescheidenheid of de allergeringste gulzigheid dadelijk naar de woning van zijn heer terugkeerde. De straat, waar hij door moest, heet nog de Straat van den Houten Man.

Eindelijk is de hoogte bereikt, en mijn rijtuig houdt zijn plechtigen intocht op het Zocodoverplein. Zocodover! Welk een deftige en verheven naam, ofschoon hij eenvoudig beteekent de Paardenmarkt, en wat schijnt hij goed te passen bij de heldenherinneringen van de keizerlijke stad! Op dit plateau was het wapenplein, waar de krijgers samenkwamen, v??r ze uittogen op een veldtocht; hier speelden de ridders bij de plechtige intochten der katholieke koningen; hier vereenigden zich de Communero's, die aangevuurd werden door de groote Maria de Padilla; hier werd de rechtbank opgeslagen, waarvan de aartsbisschop van Toledo, primaat van Spanje, rechtens Groot-Inquisiteur was. Alle souvereinen van Spanje, alle beroemde mannen, moesten hun beeld vinden op den Zocodover, want bijna allen hebben dien grond betreden.

Als men thans het plein aanschouwt, vervliegen alle wonderbaarlijke of tragische herinneringen! Het Zocodover is niet anders dan een banaal, onregelmatig plein, waar de armoedige en karakterlooze huizen door ruwe zuilen worden gesteund. Onder de zoo gevormde portieken verkoopen bescheiden kooplui meloenen, sandalen en couranten.

Op een ronde steenen bank liggen, slapend of rookend, bedelaars, die onbeschrijfelijk vuil zijn en fier schijnen te wezen op hun lompen. Ze doen maar hazeslaapjes, want ze kijken uit naar elken vreemdeling, die op het plein verschijnt of aan den ingang van de Handelsstraat, die naar de kathedraal voert. Deze fraaie gewoonte dateert niet van gisteren.

In een van zijn verhalen vertelt Cervantes van de ontelbare menigte bedelaars, valsche gebrekkigen en zakkenrollers, die dezen uitverkoren observatiepost innemen. Hij kon ze naar het leven schilderen uit zijn nabijzijnde woning. Er verandert niets in dien mooien zonneschijn van Spanje, die een mensch tot luiheid geneigd maakt en den geest verstompt.

Indien men eenige dagen te Toledo blijft, doet zich het moeilijke probleem voor, of men al of niet aalmoezen moet geven, waar er met zooveel aandrang om gevraagd wordt. Zult ge een klein beetje goeden wil toonen? Goed, maar onmiddellijk zijt ge bekend, en ge zult niet kunnen uitgaan, of dadelijk hechten zich vijftig vuile handen met haakvingers aan uw kle?ren, zien u onderzoekend honderden oogen aan en waagt men het, den onderzoekingstocht tot in uw zakken voort te zetten, om daar ... pikante herinneringen achter te laten.

Houdt ge u doof, dan wordt ge toch gevolgd, bedrongen en met scheldwoorden bovendien overladen onder het vaderlijk oog van een politieagent, wiens hart de bedelaars hebben weten te verteederen.

Dus is het probleem onoplosbaar. Is men eenmaal tot dat besluit gekomen dan gaat men de dieven te slim af worden en men doet een wandeling door den dichten doolhof van straatjes en steegjes, die de stad doorsnijden, en waar het stil en rustig is. Soms loopt men op die smalle verkeerswegen, waar een beladen muilezel beide muren raakt, gevaar, verpletterd te worden, en er moet vlug een schuilplaats worden gezocht in een inspringend gedeelte van een huis, om niet te worden platgedrukt. Maar welk gevaar zou men niet willen loopen, om maar niet de Handelsstraat binnen te gaan en in handen der bedelaars te vallen!

Het gebeurt wel eens, dat men in die bochtige straten antieke koetsen tegenkomt, verschijnend uit de monumentale ingangen van oude paleizen, en de zaak krijgt een tragischen kant, als twee rijtuigen zonder elkaar op te merken, van beide einden dezelfde straat inrijden. Het eenige redmiddel is dan af te spannen en den wagen met de handen terug te schuiven.

Maar wie moet uitspannen? Wie zal achteruitgaan? Ernstige vraag in een land, waar het gevoel van eer een eeredienst is geworden, en waar de bewustheid van eigen waardigheid nog eerder dan het geloof bergen zou verzetten.

Het is ... een zeker aantal jaren geleden, dat er een beroemd geworden ontmoeting plaats had tusschen de koets van de echtgenoote van den President van den Raad van Castili? en die der vrouw van den President van den Raad van Indi?. Door bemiddeling van de palfreniers hadden de dames de onderhandelingen gevoerd, zonder dat ze elkaar konden overtuigen. Geen van beide wilde teruggaan. Al meer dan drie uur stonden de paarden neus aan neus, en de koetsiers scholden op elkaar. Bij gebrek aan een Salomo, die al eenige jaren dood was, en bij ontstentenis van de scheidsrechters in den Haag, die nog niet waren geboren, stelde een goede ziel, die zich het ernstige geval aantrok, voor, haar te onderwerpen aan het oordeel van den Kardinaal en zich aan diens beslissing te onderwerpen.

"Hier bestaat in het geheel geen moeilijkheid," zeide de prelaat, volkomen op de hoogte van vraagstukken van ?tiquette, "de jongste van de dames moet aan de andere den doorgang vrij laten."

Nauwelijks was deze beslissing aan de partijen meegedeeld, of uit de beide koetsen hoorde men terzelfdertijd het formeele bevel:

"Span de paarden uit en ga terug; ik wijk voor de Presidente van den Raad van Castili?. Zooals Zijne Eminentie terecht zegt, geeft haar leeftijd haar daar recht op."

"Ga zoo spoedig mogelijk achteruit; ik laat den voorrang aan de Presidente van den Raad van Indi?; zooals Zijne Eminentie terecht heeft beslist geven haar jaren haar aanspraak op die eer."

Ik heb geen dergelijke ervaring opgedaan, want ik stapte af in een echt spaansche herberg, een fonda, waarvan de deur in prachtig snijwerk allerlei wapens vertoonde en uitkwam aan de breede straat, die van het Zocodover naar het Alcazar voert, 't Is een paleis, dat er heel mooi moet hebben uitgezien, v??r het voorplein of de patio ter hoogte van de eerste ?tage overdekt is geworden, om er een eetzaal van te maken.

Magnifieke deuren, zwaar en massief als die van een kathedraal, voorzien van sleutels van een armslengte, gaven toegang tot de kamers. De mijne was dubbel, dat wil zeggen, voorzien van een alkoof, die zeer groot en zorgvuldig afgesloten was, en waar niet alleen twee reuzenbedden stonden, maar buitendien alles, wat tot de waschbenoodigdheden behoort, te vinden was. Noch geluid, noch licht, noch warmte zouden daar kunnen binnendringen, zelfs al zouden er honderd menschen zich op de patio bevinden, en al zond de zon van het zenith haar stralen naar omlaag. En hier besteeg weldra mijn geest zijn geliefd ros, dat mij dezen keer snel wegvoerde naar Sjiras en Zasjan. Want is ook niet aldus in de rijke perzische huizen elke kamer samengesteld uit drie achter elkaar gelegen vertrekken, waar het al koeler en geheimzinniger wordt, en die men al of niet bewoont naar het seizoen of zelfs naar het uur van den dag?

Ik was ongeveer twintig jaren geleden in Toledo geweest en sinds dien tijd had ik er altijd spijt van gehad, dat ik de stad alleen als toeriste had gezien. Nu moest ik mijn verzuim goed maken.

Maar hoe zou ik methodisch kunnen te werk gaan in deze stad van helden, waar alle beschavingen van Spanje vertegenwoordigd zijn geweest en waar elk van haar sporen heeft nagelaten? Toledo in wijken verdeelen, zou dat niet zijn, alles door elkander mengen en alles tegelijk overhoop halen? Daar zij op een niet zeer groot plateau is gebouwd, heeft de stad zich niet ver kunnen uitbreiden of verplaatsen, zoodat zoowel in het Noorden als in het Zuiden, in het Oosten als in het Westen de heerschers hun paleizen en hun tempels hebben gebouwd. Zal het niet beter wezen, door de eeuwen heen, van stap tot stap het zedelijk en godsdienstig leven en de kunstuitingen te volgen, dan zonder overgang tot de bestudeering over te gaan van monumenten, die soms vier of vijf eeuwen van elkander in leeftijd verschillen?

Ik heb een besluit genomen in laatstbedoelden zin, ook al op raad van mijn geleerden vriend, professor Ventura Prosper y Reyes, dien geheel Toledo hoog vereert om zijn talenten en zijn onge?venaarde goedheid. Geen deur blijft voor hem gesloten, als hij vraagt om te worden binnen gelaten en den magischen groet uitbrengt, die nooit uit een zondigen mond wordt gehoord, "Ave Maria purissima", waarop geantwoord wordt met een "Sin pecado concebida" en een vriendelijken glimlach.

Na het bezoek aan de kapel van Cristo de la Luz en aan de in een winkel veranderde overblijfselen van de oude moskee der Torneria moest volgen het bekijken van de oude synagogen, bekend onder den naam van Santa Maria la Blanca en Transito. Als men de isra?lietische families mag gelooven, door de vervolging al sinds vijf eeuwen naar de overzijde der straat van Gibraltar teruggedreven, zouden de Hebree?rs in Spanje zijn gekomen na de vernietiging van Jeruzalem door Titus. Allen, die aan de gevangenschap konden ontkomen, volgden de kusten der Middellandsche Zee en aarzelden niet, om de zee over te steken, ten einde zich in het vruchtbare Andaluzi? te vestigen. Men is niet gehouden, deze overlevering als een geloofsartikel aan te nemen. De eerste vermelding van de spaansche joden klimt op tot de vierde eeuw en komt voor in een zeer onvrijzinnig besluit. Daar er onder de joden een krachtige geest van initiatief was te vinden en groote werkzaamheid, namen zij toe in rijkdom en daar zij zich sterk vermenigvuldigden, kregen zij een voorsprong op de Westgothen, die lui en zorgeloos waren. Maar toen de arische heerschers tot het orthodoxe geloof waren overgegaan, begon de geest van vervolging vaardig over hen te worden. Een wreede wet veroordeelde het gansche jodenvolk tot slavernij. Montesquieu kon zonder veel overdrijving de opmerking maken, dat het gothisch wetboek in principe alle voorwendsels bevatte, waarvan later de Inquisitie en de vorsten uit de veertiende eeuw gebruik maakten in hun strijd tegen de Isra?lieten.

De verovering van Spanje door de Mohammedanen was een weldaad voor de Joden. Zij muntten uit in kunst en wetenschap; zij monopoliseerden het bankwezen en waren zoowat de eenigen, die aan geneeskunde deden en medicijnen verkochten. De scholen van Cordova, Toledo en Barcelona telden hen onder hun beste leerlingen. Zelfs verkregen ze in dien tijd zulke hooge betrekkingen, dat men ze na de bevrijding der Mooren er niet weer uit durfde ontzetten.

In dezen tijd richtten de Joden uit Toledo de beide synagogen op, die een zoo gunstig getuigenis afleggen voor hun smaak en voor hun rijkdom. De kerk, die den naam draagt van Santa Maria la Blanca is de oudste van de beide heiligdommen. Zij heeft tot 1405 haar oorspronkelijke bestemming behouden. Maar op dat tijdstip kwam Vincentius Ferrer, wiens heftige bekeersijver zooveel Isra?lieten tot het Christendom had bekeerd, in Toledo het Evangelie prediken. Hij preekte verscheiden malen per dag in Santiago de Arabal, een kerk dichtbij de Visagrapoort, waar men u nog zijn preekstoel kan laten zien, die een wonder is van fijn smeedwerk. Maar de joden van Toledo gingen naar de preek, doch werden niet bekeerd. Gewend aan de zachtheid en meegaandheid der Andaluzi?rs, werd Vincentius Ferrer boos om de mislukking van zijn pogingen. Op een avond, toen het christelijk gehoor talrijk was en vol geestdrift, kwam de monnik, die door zijn eigen woorden buiten zichzelven was geraakt, van den preekstoel naar beneden, greep een kruis, sleepte zijn geheele schare mee, die aangroeide bij het trekken door de stad, trad met geweld in de synagoge binnen, dreef de rabbijnen eruit, en wijdde het gebouw voor den christelijken eeredienst onder het aanroepen van Santa Maria la Blanca, ter herinnering aan een wonder, dat in Rome was voorgevallen in 152 onder het pontificaat van den H. Liberius.

Sedert die transformatie heeft de oude synagoge nog menige lotwisseling beleefd. In 1550 werd het gebouw door den kardinaal aartsbisschop Johan Siliceo vergroot, en er werden enkele gebouwen bijgevoegd. Hij maakte er vervolgens een soort van Bagijnenhofje van voor boetvaardige vrouwen en meisjes. Maar hetzij dat de toledo'sche vrouwen alle deugdzaam waren, of dat ze, zooals een sceptisch schrijver opmerkt, zelden zich berouwvol voelden, het Bagijnenhof kwam nooit tot bloei en moest eindelijk worden gesloten bij gebrek aan Bagijntjes. Santa Maria la Blanca, nu verlaten en ongebruikt, zou afgebroken zijn geworden, als men niet besloten had er troepen te herbergen en er later een militair magazijn van te maken.

Nog slechts even dertig jaren geleden is dat wonder van bouwkunst door de Commissie voor de historische Monumenten opge?ischt. Sinds dien tijd heeft men het gebouw een belangrijke restauratie kunnen doen ondergaan, dank zij een jaarlijksche subsidie der regeering en den inkomsten, gevormd door de entr?es van de vreemdelingen.

Het uitwendige heeft niet veel bekoorlijks of sierlijks, maar pas is de deur geopend of men ziet in hun geheel vijf kerkbeuken, verdeeld door drie rijen achthoekige pilaren, waar bogen op rusten. De kapiteelen, met gebeeldhouwd stuc versierd, herinneren door hun prachtige fijnheid en door den aard van het ornament aan hun prototypen, nog bewaard in sommige oude perzische moskee?n. In de boogruimten zijn rijke rozetten aangebracht, terwijl langs het astragaal zich een slinger windt van ineengevlochten bladeren met pijnappels er tusschen, zooals men ook vindt in de versieringen van het Alhambra en die opklimmen tot den tijd van het Kalifaat. Een rijk houten plafond, ingelegd met parelmoer en ivoor, bedekt het hoofdschip en geeft aan dit gedeelte van het gebouw groote sierlijkheid.

De Joden konden niet protesteeren tegen den roof aan hen gepleegd; zij onderwierpen zich en kwamen later samen in een grootere en mooiere synagoge, gebouwd door Samuel Levy, den beroemden schatmeester van Peter den Wreede, volgens de plannen van den rabbijn Don Meir Abdeli, en voltooid in 1336. Zij hielden er hun godsdienstoefeningen tot 1492, het jaar, dat tegelijk zoo roemvol en zoo verschrikkelijk was, waarin Isabella Granada innam, waarin de Nieuwe Wereld werd ontdekt, en door een hand in onbedachtzaamheid het decreet werd geteekend, dat Spanje beroofde van 120,000 ijverige, intelligente en welvarende Joden.

De synagoge van Samuel Levy onderging op haar beurt het lot van haar voorgangster en werd een christenkerk onder den naam van Transito de Nuestra Senora. Het gebouw vertoont de weelde, die in harmonie was met den rijkdom van den stichter en is een der mooiste voorbeelden van de arabische kunst in Andaluzi?. Het bestaat uit ??n enkel schip, overdekt ter hoogte van veertien meter door een merkwaardig schoone zoldering van lorkenhout, ingelegd met ivoor en parelmoer, als die van Santa Maria la Blanca. Op de muren ziet men zeer fijne stucornamenten, zoo sierlijk en elegant, dat men ze op het eerste gezicht voor teedere venetiaansche kant zou houden, die sinds eeuwen daar was blijven hangen. In het bovengedeelte, waar fraaie vensters zijn aangebracht, leest men tusschen bloemen en lofwerk een prachtig opschrift in hebreeuwsche letters. Daarin wordt de lof gezongen van den stichter der synagoge, Samuel Levy en van Don Pedro, den regeerenden vorst. Toen de waardige schatbewaarder ter dood veroordeeld werd door een meester, die inhalig en afgunstig was, moest hij uit den grond van zijn hart het geld betreuren, dat hij besteed had aan het koopen van zijn beul. Het opschrift heeft intusschen weerstand geboden aan den tijd, en aan zijn hooge plaatsing is het toe te schrijven, dat het de woede der Christenen heeft kunnen tarten en hen heeft kunnen uitdagen in den tijd, toen ze de synagoge tot Christenkerk wijdden.

Thans wordt het schip der kerk door een reusachtig steigerwerk met opeenvolgende zolderingen, waarheen trappen toegang verleenen, verdeeld in verscheiden verdiepingen, zoodat het moeilijk wordt, de schoonheid van het geheel te waardeeren. Toch is het mogelijk, enkele prachtige fragmenten te bewonderen, den tempel in zijn groote lijnen te reconstrueeren, en in te zien dat, als de ondernomen restauratie op de nu begonnen wijze wordt voortgezet zij mogelijk wel een halve eeuw kan duren, maar dat ze tenminste wordt uitgevoerd met echte kennis van zaken en een onvergelijkelijk helder inzicht in wat aan zulk een kunstwerk toekomt.

Rondom het Transito, waar het paleis van Samuel Levy dichtbij was, en in de buurt van Santa Maria la Blanca. is de oude jodenwijk geweest. Helaas, op die plek, waar het volk van Isra?l een toevlucht voor goed had hopen te vinden, ziet men nu slechts puin en stof. Welk een droeve uittocht is dat geweest van dat ongelukkige volk, dat den grond moest verlaten, waar het sedert eeuwen woonde, en binnen enkele maanden al zijn goederen te gelde maken, zonder dat het de kleine hoeveelheid goud mee mocht nemen, die er de belachelijk lage prijs voor was!

Aan den voet van de beide synagogen daalt de bodem af naar een vlakte aan de Taag, die soms door de rivier wordt overstroomd, als ze buiten haar bedding treedt. De woningen zijn er weinige; maar een huis, dat hooger was dan de andere en er wat welvarender uitzag, trok mijn aandacht. Op den voorgevel en op meer dan acht meter hoogte was er een groote steen in aangebracht, waarop een in zwart gegraveerd opschrift te lezen was, dat mij vertelde, dat de Taag tot hier gestegen was bij een hoogen vloed, die beroemd was gebleven.

Verbaasd, vroeg ik aan een vrouw om inlichting, die op de stoep van haar huisje haar kind het haar kamde.

"Wel, wel! Komt het water der rivier soms tot zulk een hoogte?"

"O, neen!... De hoogste vloeden zijn nooit hooger gekomen dan een paar meter, en dat is waarlijk al hoog genoeg!... Maar toen de kinderen altijd met ballen tegen het opschrift gooiden en het dreigden te bederven, heeft de alcade ons bevolen, het buiten hun bereik te plaatsen."

Nadenkend over de wijsheid en voorzichtigheid van dien uitgezochten ambtenaar, wandelde ik voort tot aan de Visagrapoort, een massief bouwwerk, dat tot den tijd van Karel V opklimt, en door zijn nauwheid een groote last is voor de muilezeldrijvers.

Ergens anders zou men zulk een sta-in-den-weg opruimen, maar te Toledo heeft men eerbied voor het verleden, zooals de voorzorg bewijst, die er genomen wordt om de herinnering aan een overstrooming te bewaren.

De Taller del Moro en de salon van het Casa de Mesa.--De pupillen van bisschop Siliceo.--Santo Tom? en het werk van Green. De moskee van Toledo en koningin Constantia.--Juan Guaz, de eerste bouwmeester van de kathedraal.--Wat er veranderd en aan toegevoegd is.--Herinnering aan den slag van las Navas.--Het graf van kardinaal Mendoza.--Isabella de Katholieke en haar testamentaire beschikking.--Ximenes.--Alvaro de Luna.--De vaandeldrager van Isabella in den slag van Toro.

"Ik heb veel huizen gezien, veel le?gloopers en, in de straten, de rijke zoowel als de arme, hoopen vuil. Ik heb den hemel aanschouwd door venstertjes, zoo klein als schietgaten, en er is mij verteld, dat een vriendelijk gezicht dikwijls het masker is van den snoodaard, dat de perziken in den zomer rijp worden en dat er in den herfst muskieten zijn."

Deze beschrijving van Toledo, die in het midden van de zeventiende eeuw gegeven is door den hoofschen Garcia de la Chataigneraie in het beroemde drama Francisco de Rojas, past nog volkomen, en als men bij het vuil ook nog allerlei puin voegde, zou men er geen tittel of jota aan behoeven te veranderen.

De monumenten, die opgericht zijn in den loop der drie eerste eeuwen, volgend op de herovering, en die den mudejarstijl of den mozarabischen vertoonden, hebben het meest geleden, of doordat de booze mode het zoo heeft gewild, of doordat de versieringen onsterk en niet duurzaam waren. Ik heb dien stijl in Saragossa bestudeerd, met zijn moorsche en gothische motieven dooreengemengd.

Zoo staat het met het prachtige paleis aan de Calle del Moro. Men stapt een poort binnen en komt in een verwilderden tuin, waaromheen vele arbeidersgezinnen wonen. Zij hebben hun schamele woningen aangeleund tegen de nog sterke muren, en den rijkdom afgebroken om de armoede plaats te geven. Van dit groote gebouw is slechts een zaal van mooie afmetingen over, met een prachtige zoldering, gelijk aan die van het Transito. Het bovengedeelte der muren, dat niet bereikbaar was, noch voor den hamer van den werkman, noch voor het speeltuig van de kinderen, is versierd met zeer lijn pleisterwerk.

Die schoone zaal, waaraan ter weerszijden twee kleiner vertrekken grenzen, heeft langen tijd gediend tot bergplaats voor de steenen, die voor het onderhoud der kathedraal noodig waren, en heeft naar die bestemming den naam gekregen van Taller del Moro, dat is werkplaats van den Moor. In de laatste jaren is het een gewone remise geworden.

Een ander voorbeeld van den eigenaardigen stijl, die ontstond uit de vereeniging van de kunst van het Oosten met die van het Westen, maar een dat veel kleiner is en in uitstekenden staat is gebleven, is het salon van de Casa de Mesa. Ook dat heeft den mudejarstijl.

In 1551 vestigde de aartsbisschop Don Juan Martinez Siliceo er een inrichting van onderwijs onder den naam van Collegio de las Doncellas virgineas. De jonge meisjes, honderd in getal, werden er slechts toegelaten, nadat ze bewijzen hadden bijgebracht, niet alleen van haar kwartieren van adel, zooals men bij vergissing wel heeft gezegd, maar van volkomen zuiverheid van bloed, wat nog heel iets anders is. Om zuiver bloed te hebben of oud christenbloed, moest men onder zijn verst verwijderde voorouders noch een jood, noch een Arabier, noch een door de Inquisitie veroordeelde hebben van vaders- zoo min als van moederszijde. Cervantes voegt er zelfs bij, en dat is logisch, dat er een onafgebroken en bewezen wettige afstamming moest bestaan. Natuurlijk was men niet zoo streng in zake het laatste punt als in zake het eerste.

De pupillen van den aartsbisschop Siliceo werden tusschen zeven en tien jaar in zijn school toegelaten. Zes plaatsen werden open gehouden voor kinderen van de familie van den stichter. Zeer belangrijke sommen werden haar levenslang uitgekeerd, als ze in de inrichting bleven. In geval van een huwelijk ontvingen ze een bruidschat van 5535 realen; maar geen enkel gunstbewijs viel haar ten deel, als ze de school verlieten om in een klooster te gaan, daar het hoofddoel van den stichter was, goede en flinke huismoeders op te voeden, die bekwaam waren in huishoudelijke zaken en in staat, een huishouding goed te besturen.

In 1810 ging de Casa de Mesa over in het bezit van de Karmelieters, die van den grooten salon hun kapel maakten. Aan hen is het uitstekend behoud van die zaal toe te schrijven. Zij behoort thans aan iemand, die ervoor zal zorgen, dat het interessante gebouw veilig en ongeschonden blijft.

Behalve de bekende gebouwen zijn er nog een groot aantal arme woningen, waar men interessante fragmenten van den ouden bouwstijl vindt. Om die te zien te krijgen, moet men zich niet wenden tot de gepatenteerde en zoogenaamd offici?ele gidsen; liever moet men een bewonderaar van de ru?nen van Toledo volgen, en met hem doordringen tot de patio's en stallen, welker eigenaars de opvolgers zijn van Peter den Wreede en der groote heeren van diens hof.

Terwijl de mozarabische metselaars en bouwmeesters in de verschillende wijken der stad Toledo paleizen van den adel deden verrijzen, droeg de geestelijkheid hun den bouw van kerken op. De meeste zijn verwoest geworden door den ijver der priesters, die ontijdig smaak kregen in een nieuwen stijl. San Justo, San Juan de la Penitencia, San Roman, San Pedro Martyr, San Miguel, Santa Leocadia, het klooster van de Ontvangenis en Santo Tom? hebben er nog een en ander van bewaard. Hier is nog een toren in den vorm van een minaret te zien als een protest tegen de verandering der kerken, die oudtijds onder hun hoede waren geplaatst, daar is een fries of een plafond te bewonderen, waar de technische bekwaamheid en de wetenschap der bouwmeesters uit blijken. Al die kerken zijn een bezoek overwaard; maar Santo Tom? bevat twee meesterwerken, die haar een eereplaats doen innemen, namelijk het veelkleurig standbeeld van den profeet Elia, waarvan de draperie?n ongelukkigerwijze gerestaureerd zijn en de begrafenis van graaf Orgaz, het bewonderenswaardigste kunstwerk, dat de wereld aan het penseel van den realist Greco heeft te danken.

De olympische schoonheid van het hoofd van Elia, de krachtige modelleering van de handen en de voeten, die uit het wollen gewaad te voorschijn komen, doen dadelijk denken aan de spaansche leerlingen van Michel Angelo. En daar men niet aan Berruguete wordt herinnerd, moet het werk worden toegeschreven aan Tordesillas of misschien eerder aan Bercera.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

 

Back to top