bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Omzwervingen door de eilandenwereld van den Grooten-oceaan De Aarde en haar Volken 1887 by Anonymous

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 80 lines and 15251 words, and 2 pages

Omzwervingen door de eilandenwereld van den Grooten-oceaan.

De Tubua? eilanden.

Reeds meermalen brachten wij een bezoek aan een der schier tallooze eilandengroepen, die daar in den Grooten-oceaan liggen uitgestrooid als het zaad op den akker, of als de sterren aan den nachtelijken hemel. Maar deze eilanden wereld is, onder meer dan een opzicht, zoo merkwaardig en geeft ons zulke geheel eigenaardige toestanden te aanschouwen, dat het wel de moeite waard is, nu en dan, ter afwisseling, onze schreden daarheen te richten. Zoo noodig ik dan nu mijne lezers uit, mij te vergezellen naar vier groepen van eilanden, welke wij tot dusver niet hebben bezocht.

De Austraal- of Tubua?-eilanden zijn slechts vier in getal: Wawitu, Tubua?, Rurutu en Rimatara; de twee eersten behooren tot de fransche bezittingen; de beide anderen zijn nog onafhankelijk en worden geregeerd door zoogenaamde koningen of vorsten, die zelven niet anders zijn dan werktuigen in de hand der engelsche zendelingen.

Rurutu maakt, vooral als men van Tahiti komt en het verrukkelijk schoone panorama van dat paradijsachtige weelderige eiland ons nog levendig voor den geest staat, geen aangenamen indruk; naar de kale naakte bergtoppen te oordeelen, zou men het eiland voor eene dorre wildernis houden. De kust is zoo hoog, dat men die, bij helder weer, op twintig mijlen afstands in zee kan onderscheiden; wie haar te dicht zou willen naderen, zou zich aan de grootste gevaren blootstellen: overal toch is die kust omringd door een gordel van riffen, waarop de golven van den Oceaan met felle branding breken. De sloep, waarmede ik mij naar den wal begaf, kon zich niet dan met eenige moeite een weg door die branding banen; de geul, die wij te midden der banken en riffen volgden, werd gevormd door het zoete water eener kleine rivier, welke zich in zee uitstort. Deze smalle geul, die zich als een donkerblauw lint tusschen de smaragdgroene koraalriffen slingert, voert naar het strand, waar de sloep, door eene bekwame hand bestuurd, weldra veilig aanlandde.

Naarmate wij de kust naderden, ontvouwde zich voor ons het panorama van het eiland, waarvan alleen de vlakte en de voet der heuvelen begroeid zijn. Tusschen de ijzerboomen met hun zwarten stam en schraal gebladerte, de pandanusboomen met hun grillig gevormde takken, en de sierlijke kokospalmen, bespeurde ik de huisjes van het dorp, door beschilderde palissaden omringd. Aanstonds blijkt dat de temperatuur hier minder hoog is dan op Tahiti. De doorluchtige woningen van dat toovereiland, die bevallige hutten van vlechtwerk van bamboes, waardoor de lucht vrij suizen en spelen kan, zouden voor de bewoners van Rurutu niet geschikt zijn. Zij hebben plankenwoningen noodig: ja, wat meer zegt, al de vensters zijn van glasruiten voorzien, een ongehoord iets in Polynesi?. Ongetwijfeld hebben deze woningen, hoe eenvoudig ze ook mogen zijn, van de inboorlingen geene geringe mate van moeite en inspanning gevorderd. Polynesi?rs die arbeiden!--dat is inderdaad een zeer zeldzaam verschijnsel, en ik mag niet nalaten daarop te wijzen als op eene eigenaardigheid, welke de inboorlingen van Rurutu van hunne stamgenooten van de Gezelschaps-eilanden onderscheidt.

Ik begaf mij aanstonds naar het belangrijkste dorp van het eiland, dat naar mij voorkwam weinig bevolkt is; volgens de door onzen tolk--dien wij van Tahiti hadden medegenomen--ingewonnen inlichtingen, zou de geheele bevolking van het koninkrijk Rurutu, blijkens eene voor twee jaren door de zendelingen gehouden volkstelling, niet meer bedragen dan tusschen de vijf- en zeshonderd zielen. Op eene wandeling in de omstreken van het dorp trof het mij, dat vele woningen blijkbaar sedert lang verlaten en ledig waren; waar vroeger talrijke gezinnen leefden, zag men nu niets anders dan dicht kreupelhout, en nu en dan een graf, overschaduwd door prachtige boomen, echte woudreuzen met forsche, ver uitgespreide takken. Daar, te midden der vrije natuur, sliepen de voorvaderen van den stam in hunne eenvoudige graven.

De inboorlingen, die ik te Rurutu gezien heb, komen uit een anthropologisch oogpunt het meest overeen met het zoo opmerkelijke ras dat Tahiti bewoont. Echter bedraagt de lengte van de mannen op de Tubua?-eilanden gemiddeld niet meer dan een el zeventig duim, terwijl in den archipel der Gezelschapseilanden de gemiddelde lengte voor de mannen een el negentig duim bedraagt. Wanneer ik de schoonheid der bewoners van Tahiti roem, dan bedoel ik daarmede uitsluitend het mannelijk geslacht; de vrouwen mogen dikwijls aanminnig zijn, schoon in den waren zin des woords zijn zij bijna nooit.

Rimatara, dat ik vervolgens bezocht, is dertig mijlen van Rurutu verwijderd; dit eilandje heeft slechts eene lengte van anderhalve mijl bij eene breedte van eene mijl. Ook hier is de kust omsloten door een gordel van koraalriffen; reeds uit de verte ziet men de hooge golven, die op deze klippen breken en in wolken schuim uiteen spatten.--Het hoogste punt van Rimatara stijgt niet boven de honderd el; een boschje van mangoboomen kroont deze hoogte en valt van alle zijden aanstonds in het oog. Kokospalmen en andere boomen ontspruiten tot zelfs op de koraalriffen, die het strand omzoomen.

De grond van Rimatara is zeer vruchtbaar; de schepen zouden hier overvloed van vruchten en andere levensmiddelen kunnen vinden, maar de onherbergzame kust biedt nergens eene veilige ankerplaats aan. Go?letten van Tahiti, die onder fransche vlag varen, drijven handel tusschen Rurutu en Rimatara, maar zonder aan het laatste eiland aan te leggen. De bevolking, uit ongeveer honderdvijftig zielen bestaande, levert jaarlijks gemiddeld voor den uitvoer omstreeks honderd ton aan koopwaren, met name katoen en arrowroot.

Wij voeren langzaam om het eiland heen; eene landing ging ook voor de sloepen met groote bezwaren gepaard, en het gelukte den inboorlingen niet, hunne prauwen in zee te brengen, ten einde ons eene landing te vergemakkelijken. De kommandant alleen ging een officieel bezoek afleggen bij de koningin Tama?va. Men hoopte aan boord op de milddadigheid van deze vorstin, maar zag zich in die verwachting teleurgesteld: de sloep bracht slechts eenige vruchten en een ouden haan mede. Trouwens de vrijgevigste en beminnelijkste koningin van de wereld kan niet meer geven dan zij zelve heeft.

Een zwaar belommerde weg loopt rondom het eiland. Ik trad op goed geluk een der hutten, waarvan de deur open stond, binnen. Drie vrouwen, die stomdronken waren, rookten eene cigarette van wilde tabak in een pandanus-blad gewikkeld, en wentelden zich om en om op een houten bed, met smerige gescheurde matten belegd; ik keerde mij dadelijk om, meer dan tevreden met dit kijkje op de plaatselijke gewoonten. Ik beklaag den gendarme, aan wien de taak is opgedragen om de inboorlingen van Tubua? te regeeren en tot andere menschen te maken. Die goede man kwam daar met een in de tahitische taal gedrukt fransch wetboek! Wat moet hij in 's hemels naam daarmede uitvoeren? en welke resultaten zijn van zijn arbeid te wachten? Misschien zal hij, om zijn gezag te toonen en krachtig op te treden, woedende plakkaten, vol dreiging en moord tegen de dronkenschap, laten aanplakken aan de bamboezen wanden van het bedehuis; maar welke middelen heeft hij om die fraaie wetten en verordeningen te handhaven? En al had hij die, welke wezenlijke hervorming meent men toch wel dat hij tot stand zou kunnen brengen? Dit ras is onherroepelijk ten ondergang gedoemd.

Van Tubua? begaven wij ons naar La?wawa?, ook Wawitu of Raiwawa? genoemd; bij de Engelschen bekend onder den naam van High-Island, omdat dit eilandje het hoogste van de geheele groep is. De ligging van het eiland was op de kaarten niet goed aangewezen; bovendien dreef eene zeer sterke strooming ons naar het westen: het gevolg van een en ander was, dat wij eerst tegen den avond van den volgenden dag de plaats onzer bestemming bereikten, te laat om nog aan wal te gaan. Wij moesten dus het aanbreken van den dag afwachten. Ik bracht den avond door in gesprek met het inlandsch opperhoofd, die mij uitnoodigde een bezoek aan zijn rijk te brengen. Ten zes uren begaven wij ons, met den kommandant en nog een der andere officieren, naar den wal.

De jeugdige vorst, die zich behoorlijk met mono? had geparfumeerd en zijn mooiste kleederen aangetrokken, was buiten zich zelven van vreugde, nu hij weer naar zijn land terugkeerde. De Polynesi?rs houden wel van reizen, maar toch is de liefde voor hun land diep in hun hart geworteld; als zij aan den horizon hun eiland zien opdoemen uit de onmetelijke wateren, toonen zij nog altijd eene na?eve, echt kinderlijke vreugde. Toen wij nog twee mijlen van de haven verwijderd waren, zeiden wij tot onzen passagier, dat wij rechtstreeks naar Rapa zouden doorvaren, zonder zijn eiland aan te doen; hij trok daarop heel kalm zijn hemd uit en beduidde ons dat hij er dan heen zou zwemmen.

Ik denk nog met genoegen terug aan dat bekoorlijke eiland, met zijne hooge romantische kust, zijne fraai geteekende, met bosschen bedekte bergen en heuvelen, met zijne weelderige flora. Tusschen den gordel van riffen en de kust strekt zich een binnenmeer uit, dat op sommige punten drie tot vier mijlen breed is, en dat eene uitmuntende haven zou kunnen zijn, indien men slechts een toegang maakte door eenige rotsen te laten springen.

Bij onze komst werden wij verwelkomd door eene muziek, die mij dadelijk aan onze kermissen denken deed. Een half dozijn muto?s sloegen uit alle macht op een turksche trom van amerikaansch maaksel en op twee tamboerijnen; achter hen volgden de bewoners van het dorp. De vorst ontving ons in zijne woning; fauteuils van roting werden voor eene tafel geplaatst, waarop de mooiste meisjes van het land kalebassen nederzetten, met bananen en geschilde oranjeappelen gevuld.

Terwijl de kommandant een gesprek aanknoopte met een Portugees, den eenigen Europeaan die op het eiland woonde, stelde de vorst mij met groote vriendelijkheid voor aan de notabelen en aan de vele schoonen van zijn rijk, die van alle kanten kwamen aangeloopen, om hem met zijne behouden tehuiskomst geluk te wenschen. De vrouwen van La?wawa? hebben in haar gang en beweging iets zeer bekoorlijks. Met een glimlach om de lippen, met eene sierlijke houding, met de rechterhand den langen sleep van haar peignoir ophoudende, boden zij ons cigaretten van pandanus aan, die zij zelven met hare dunne vingers hadden gemaakt, en die voor het meerendeel half waren opgerookt. Men zeide mij, dat het aannemen van de half opgerookte cigarette als een bewijs van kiesche beleefdheid gold.

Ondanks de hitte deed ik eene heerlijke wandeling in de prachtige, geheel belommerde laan, die langs de kust loopt, en waarin eene verkwikkelijke koelte heerschte. Dit eiland onderscheidt zich zeer gunstig van Tubua?. De broodboom groeit hier niet, maar de taro voorziet in bijna alle behoeften der inwoners, wier aantal ter nauwernood tweehonderdvijftig bedraagt. Zoo arm en ellendig als het er op Tubua? uitziet, zoo welvarend en aangenaam is het hier. De inlanders hebben blijkbaar alles wat zij behoeven; het is waar, dat hunne behoeften niet vele zijn en dat zij nooit iets anders drinken dan kokosmelk. Hunne matigheid is zeer zeker de hoofdoorzaak van hunne welvaart.

Cooks-Archipel.

De eilanden Rarotonga, Mangia, Mauti, Watioe, Mittiero, Hervey, Fenoea-iti en Oe?toetat?, die te zamen den dusgenoemden Cooks-archipel vormen, zijn tot dusver nog onafhankelijk, ondanks de zeer ijverige propaganda van de engelsche zendelingen, wier post hier reeds in 1821 door John Williams werd gesticht. Wil men de verzekeringen van de opvolgers van dien man gelooven, dan zouden de wesleyaansche zendelingen zoo spoedig en zoo volkomen geslaagd zijn in hunne poging om de anthropophagen van deze eilanden tot hun geloof te bekeeren, dat er voor de katholieke missionarissen niet de minste kans bestond om hun invloed en gezag te bestrijden. Maar al wat deze evangeliepredikers verkondigen, is daarom nog geen Evangelie. Voor de meesten hunner is de godsdienst niet anders dan een zeer krachtig hulpmiddel om de politieke macht van Engeland uit te breiden; zij maken zich meester van alle gezag en beheerschen de gewetens der vorsten. De door en door mercantiele geest van verreweg de meesten dezer zendelingen is zoo algemeen bekend, dat ik daarover niet behoef te spreken. De beruchte zendeling-apotheker Pritchard was in zijn tijd een type van deze klasse van lieden.

Mangia heeft misschien dertig mijlen in omtrek. De grond is uiterst vruchtbaar en voor een groot deel met bosch bedekt; het eiland wordt zeer goed bebouwd door inlandsche planters, die van de lessen en het voorbeeld hunner europeesche onderwijzers uitmuntend partij hebben weten te trekken: dat resultaat verdient te meer waardeering, omdat de Mangianen van zuiver ma?ri-ras zijn. De vierduizend inwoners van het eiland houden zich alleen met landbouw bezig, en hunne plantages maken den besten indruk.

De woningen der inlanders, van hout getimmerd, zijn voor het meerendeel met kalk gewit, hetgeen een uitmuntend voorbehoedmiddel is tegen het felle branden der zonnestralen. Elke woning is omringd door een lagen muur van koraalblokken, waarvan de melkwitte kleur scherp afsteekt bij het donkergroen der tropische planten. De eigendomsrechten zijn nauwkeurig omschreven; de grond heeft hier eene wezenlijke waarde.

De woning van den protestantschen leeraar op Mangia voldoet aan alle vereischten van comfort in een heet klimaat, waar de eenvoud van het ameublement eene wezenlijke voorwaarde van de gezondheid is. Het huis is ruim en boven den grond verheven; een woud van kokospalmen, mango- en broodboomen bedekt den heuvel, tegen welks helling de cottage is gebouwd. Bij het doorwandelen van de heerlijke lanen van het park, dat tot de pastorie behoort, zou men kunnen denken, op het buitengoed van een of ander landedelman te zijn. Welk een onderscheid met de ellendige krotten, waarin sommige andere missionarissen moeten verblijven!

In tegenwoordigheid van Europeanen, die hem met vragen zouden kunnen lastig vallen, houdt deze engelsche predikant zich zedig op den achtergrond. Metterdaad echter is hij oppermachtig heer en gebieder over dit eiland, waar hij zich gevestigd heeft en dat hij bijna als zijn eigendom beschouwt. Zijne woning heeft hem niets gekost: de inboorlingen hebben het hout voor hem gehakt en de kalk van de koraalriffen gehaald; de mooie tuin, waarin hij naar hartelust mijmeren en botaniseeren kan, is een geschenk van de dankbare gemeente. "Ik ben niemand tot overlast, en tracht alleen een weinig nut te stichten", zoo zegt hij.

De raad der opperhoofden van Mangia neemt geen enkel besluit van eenig gewicht, zonder raadpleging en overleg met dien zachtzinnigen man, wiens invloed des te grooter is, omdat zijn eigen belang geheel buiten spel schijnt te zijn en dit, in den gewonen alledaagschen zin, meestal ook inderdaad is. Minder prijzenswaardig is het echter, dat hij zijn aandeel krijgt van de boete, op de overtreding van politiereglementen gesteld, waarvan de uitvoering aan inlandsche beambten is toevertrouwd en die dikwijls een zeer eigenaardig karakter dragen. De Europeanen, die tijdelijk op het eiland verblijven, de officieren der oorlogschepen, de koning en de koningin zelfs, zijn in beginsel gehouden, zich aan de bevelen van deze muto?s te onderwerpen. Deze reglementen en politie-verordeningen, waarvan de minste voorschriften door de inboorlingen letterlijk moeten worden opgevolgd, ademen voor het meerendeel den echten geest van het bekrompen, despotieke, puriteinsche ascetisme, dat in Engeland nog zooveel invloed heeft, en waarvan--als van elke absolute theorie--een der kenmerkende trekken is, dat het alle menschen met dezelfde maat meet en allen over ??n kam scheert. Het hoofdstuk betreffende de handhaving der goede zeden is uit dat oogpunt inderdaad merkwaardig; zie hier enkele van zijne bepalingen: "Ieder, man of vrouw, die na negen uren 's avonds buiten de omtuining van zijn huis wandelt, zal eene boete van twee piasters betalen aan den muto? die hem betrapt."--"Elke gehuwde vrouw, die door een gerechtsdienaar in te vertrouwelijk gesprek met een buurman gevonden wordt, zal eene boete betalen van vijftig piasters, waarvan twintig voor den predikant en de rechters, tien voor den koning of de koningin, en twintig voor haar echtgenoot."--Voorts is het verboden des zondags te gaan wandelen, in de boomen te klimmen, te visschen of te jagen. Inlandsche politie-agenten vestigden mijne aandacht op dit verbod, toen ik gidsen zocht om een uitstapje te gaan doen. Maar ik kon over een onwederstaambaar argument beschikken om hunne bezwaren te overwinnen: een goudstukje ruimde alle bedenkingen uit den weg en de puriteinsche overheid sloot de oogen. De prijs der levensmiddelen, varkens, gevogelte, vruchten, wordt door de zendelingen vastgesteld.

De stout geteekende bergen van Rarotonga, waarheen wij na ons vertrek van Mangia koers zetten, geven aan dit eiland zekere overeenkomst met Moorea, het zustereiland van Tahiti, dat bij zonsondergang van de kaaien van Pap?ete gezien, zulk een onvergetelijken indruk maakt. Op Rarotonga zijn de heuvelhellingen niet, als op sommige andere eilanden, met dun en schraal gras bedekt, maar met dichte bosschen, die tot de kruinen van de voornaamste bergketen reiken. De hoogste bergspits is negenhonderd ellen hoog; de helling is voor drie vierden met struiken, heesters en boomen begroeid, wier verschillende tinten en schakeeringen van groen een schilderachtig effect maken.

Wij voeren eerst langs het dorp Arognani, op de noord-westelijke kust, zonder dat het mogelijk was, zelfs met de sloep aan land te komen, zoo moeielijk genaakbaar is de kust. Naast de hut, waarop de vlag der vorstin van het district Arognani wapperde, stond, tusschen het geboomte, een betrekkelijk massief gebouw van witte koraal: dat was de protestantsche kerk, aanstonds kenbaar aan hare boogvensters, die men in alle bedehuizen op de eilanden aantreft.

Met een mijner mede-officieren ondernam ik eene wandeling; weldra kwamen wij in de kom van het dorp, waarvan alle woningen, even als op Tahiti, half verdwenen onder de weelderige, rijk geschakeerde tropische flora. De Kanaken zijn groote liefhebbers van bloemen; zelfs de armsten kweeken in hun tuintje eenige bloemen aan. De polynesische vrouwen kennen geen ander tooisel, en zij verstaan bij uitnemendheid de kunst, zich op de smaakvolste en bevalligste wijze met bloemen te versieren. Men moet die vrouwen liefst des avonds en bij feestelijke gelegenheden zien: het ruwe en grove van haar gelaatstrekken valt dan minder in het oog, en haar koperkleurige huid hindert minder dan bij het volle daglicht. Haar groote donkere oogen stralen in de schemering, en het zoetvloeiende, zangerige van haar taal, waarin de klinkers verreweg de overhand hebben, oefent eene onbeschrijfelijke bekoring uit. Deze jonge meisjes, in wijde witte jurken gekleed, het lange pikzwarte hair doorvlochten met bloemen, die langs haar welgevulden hals afhangen of haar voorhoofd omkransen, zijn inderdaad eene liefelijke verschijning.

Het bezoek aan het dorp, hoe aardig ook, was ons niet voldoende; van de weinige uren, die wij tot onze beschikking hadden, wilden wij zooveel mogelijk profiteeren. Waarheen zouden wij gaan? Het toeval kwam ons te hulp. Een inlander, die eenige woorden engelsch sprak, gaf ons den raad, den weg rondom het eiland te volgen, die naar zijn oordeel de meest bruikbare was. Aan den boom, waaronder wij stonden te praten, waren twee paarden vastgebonden; wij huurden die en sloegen nu den weg in die Avarua met Arognani en zelfs met Atania, een derde dorp in het zuid-oostelijk deel des eilands, verbindt. Onze paarden waren een paar magere knollen en hun tuig was in de hoogste mate eenvoudig: matten vervingen de plaats van zadels en voor toom moesten wij ons behelpen met een stuk touw van kokosdraad gevlochten. Onze rossen namen het aanvankelijk zeer kalm en bedaard op; zij stonden hardnekkig stil om zich te goed te doen aan het gras, dat langs de bermen van den weg groeide. Daar wij volstrekt niet op een rit te paard hadden gerekend, hadden wij onze sporen niet aangedaan; maar wij behielpen ons met dorentakken, en weldra vlogen wij in vollen ren door het kreupelhout.

Te Arognani, tegenover de kerk, hielden wij stil en stegen af; en een blik op het heerlijke landschap rondom ons deed ons al de onaangenaamheden van onzen dollen rit vergeten. Achter de kerk verhief zich de berg, met dicht bosch bedekt, waarboven groote zeevogels zweefden; voor ons strekte zich, zoover de blik reiken kon, de donkerblauwe oceaan uit, en vlak in onze nabijheid stak boven het water de gordel van koraalriffen uit, afgebroken door diepe gaten en spleten, waar wij onder het bleekgroene, kristalheldere water, de fantastische vegetatie konden zien, die op de klippen en rotsen haar tooverachtige vormen ontplooit. Tusschen de verschillend gekleurde koraaltakken zwommen en dartelden visschen, wier schubben schitterden in al de kleuren van den regenboog. Stel u daarbij voor de verschillende soorten van zeewier, die de wanden van deze natuurlijke aquariums bekleeden, en ge zult u misschien eenig denkbeeld kunnen maken van deze overstelpende kleurenpracht. Het tafreel is onbeschrijfelijk, want het wisselt onophoudelijk: de bekwaamste schilder zou in wanhoop penseel en palet wegwerpen tegenover deze fantasmagorie. Het kleinste wolkje, dat aan den azuren hemel opdoemt, wijzigt de verlichting; de meeuw, die zich in de lagune dompelt, brengt het water in beweging, en aanstonds veranderen de tinten en schakeeringen; zoo wisselt dit kleurenspel elk oogenblik en ge wordt niet moede deze fe?rie aan te staren.

Als de avond gekomen is, is het schouwspel niet minder interessant: dan is voor de inboorlingen de tijd gekomen om te gaan visschen. Hoe schoon, hoe skulpturaal schoon, zijn die naakte gestalten, wier onberispelijke athletische vormen nog grootscher en indrukwekkender schijnen bij het bleeke licht der maan, dat over de wateren wemelt. De vrouwen en kinderen loopen en springen over de riffen, met brandende fakkels in de hand, waarvan de rosse gloed zich weerspiegelt in de effen watervlakte, nauwelijks door het suizende koeltje gerimpeld. De visschen, door het licht aangelokt, komen uit de rotsspleten, waarin zij zich verscholen hielden, te voorschijn en worden door de visschers met hunne houten lansen doorboord.

Maar ik keer tot mijne wandeling terug.... Na deze tooverachtige dekoratie der koraalriffen bewonderd te hebben, moesten wij weder te paard stijgen; de tijd verliep en het uur naderde, waarop wij weder aan boord moesten zijn. Wij deden, stapvoets rijdende, onzen intocht in het dorp Arognani, waar alles in diepen slaap scheen gedompeld, uitgezonderd eene oude vrouw, die halfluid in den Bijbel zat te lezen. Maar weldra begonnen de kinderen alarm te maken; de honden schoten onder woedend geblaf op ons toe, en binnen vijf minuten waren al de bewoners van Arognani uit hunne siesta opgeschrikt. Zij ontvingen ons niettemin zeer vriendelijk, en noodigden ons uit, enkele hutten te bezoeken. Het trok mijne aandacht, dat de vrouwen in katoen van engelsch fabrikaat waren gekleed, want de oude tapa is hier in onbruik geraakt: zij had het groote ongerief van niet tegen de vochtigheid bestand te zijn. Toen de door het Britsche zendelinggenootschap uitgezonden zendelingen voor het eerst aan deze eilanden verschenen, was de bevolking op het strand saamgestroomd en keek met verbazing naar de reusachtige prauw, die de vreemdelingen aanbracht. Eenige prinsessen, gedreven door de onder alle hemelstreken aan alle vrouwen ingeschapen nieuwsgierigheid, wilden dat drijvende huis van nabij gaan zien; gevolgd door eene menigte vrouwen, gingen zij te water en, als echte najaden, met forsche slagen de golven klievende, bereikten zij weldra het schip, langs welks boord zij omhoog klauterden. De predikers, wier belangstelling door deze proef van zwemkunst was gewekt, volgden met hun verrekijkers de bewegingen hunner toekomstige hoorderessen. Toen zij van wal staken, waren deze dames onberispelijk gekleed: wijde draperi?n van tapa omhulden haar slanke gestalte. Maar verbeeld u de verontwaardiging der eerwaarde heeren, toen zij op het dek verschenen: de rokken waren onder het zwemmen letterlijk weggesmolten!

Onze terugreis naar Avarua leverde niets bijzonders op: onze paarden roken den stal en liepen flink. Wij reden door een bosch van map?s, waarvan de zoom door de golven der zee werd bespoeld. Zulk een bosch van map?s levert een eigenaardig schouwspel op. Deze boom, waarvan de vrucht, goed gebraden, eenige overeenkomst in smaak heeft met onze kastanje, is door den eigenaardigen bouw van zijn stam en zijne takken, een der zonderlingste die men zien kan. De stam bestaat uit dunne, naast elkander gelegde strooken; de hooge, smalle wortels kronkelen zich als krullen onder de schaaf. De map? bereikt dikwijls een kolossalen omvang; zijn dicht gebladerte overschaduwt in wijden omtrek den dorren grond, waarin hij bij voorkeur tiert; even als de kokospalm groeit hij langs het strand, in den zandigen, met fragmenten van koraal vermengden bodem; beiden zijn de geliefkoosde schuilplaats van eene zekere soort van landkrabben, die door de inboorlingen gegeten worden.

Omstreeks vijf uren in den avond keerde de sloep van den kommandant naar boord terug, gevolgd door twee groote booten, waarin de notabelen van het land hadden plaats genomen. De inboorlingen van Oea?toetat? klauterden als apen tegen het boord op, beladen met zakken vol oranjeappelen; de gouden vruchten rolden in zoo grooten overvloed over het dek, dat de matrozen er meer dan tweeduizend opraapten. Weldra waren wij met onze bezoekers op den besten voet. De koning Ku? en zijn rechterhand, het opperhoofd Tamatoa, bewezen alle eer aan den welvoorzienen wijnkelder van den kommandant, niet het minst aan de champagne, die wij juist voor dergelijke gelegenheden hadden medegenomen.

De inlanders bekeken het gansche schip, waarbij niets aan hunne aandacht ontging en zij onophoudelijk allerlei vragen richtten tot onzen tolk.

Deze leerzame en interessante bijeenkomst werd besloten met een bezoek aan de keuken, waaruit verleidelijke geuren opstegen, die blijkbaar hunne uitwerking op de wijde neusgaten onzer gasten niet misten; de matrozen kwamen aan hunne wenschen te gemoet, door hen uit te noodigen aan hun maal deel te nemen. Het dek leverde inderdaad een aardig schouwspel op; wat al na?eve uitstortingen van vreugde, wat al hartelijke handdrukken en vriendschapsbetuigingen! Alvorens afscheid van ons te nemen, knielden de opperhoofden en alle anderen neder en hieven, op plechtigen toon, in de tahitische taal, een psalm aan. Dit ernstig, statig gezang, bij het vallen van den avond, aan boord van het schip, te midden der onbegrijpelijke stilte en aangrijpende eenzaamheid der onmetelijke zee, had iets onuitsprekelijk plechtigs en treffends. De predikant bad ons ten slotte den zegen des Heeren toe; de krijgslieden van Oea?toetat? rezen op in hunne booten en begroetten onze vlag met een driemaal herhaald hoezee! Toen voeren zij weg, en het werd weder stil rondom ons....

De Samoa-eilanden.

Kalo gaf mij gelegenheid, eene zeer eigenaardige vischpartij bij te wonen. Drie oude vrouwen riepen met wanluidend gegil de gansche bevolking op het strand samen. Tweehonderd personen ongeveer, mannen en vrouwen, ontdeden zich van de zeer luttele kleeding, die hen in hunne bewegingen zou kunnen belemmeren, en gingen in zee, gewapend met een tak van een kokospalm. Op zekeren afstand van het strand gekomen, keerden zij zich om, schaarden zich naast elkander en vormden alzoo een halven kring, daarbij tevens de palmtakken rechtstandig in het water dompelende. Op een door het opperhoofd, die bij mij op het strand was blijven staan, gegeven teeken, naderden allen, in volmaakte orde en met langzame schreden, steeds meer den oever, eene groote bende van visschen voor zich uitdrijvende, die in dolle sprongen en met haastige bewegingen den vijand trachtten te ontvluchten. Door den levenden muur ingesloten, in de takken der kokospalmen gevangen, kwamen de kleine visschen op het strand terecht, waar de vrouwen ze opraapten en in haar manden wierpen; de grootere trachtten door de linie heen te breken, maar werden met stokslagen gedood. Het deel der vangst, dat rechtens aan het dorpshoofd toekwam, werd nu in de hut van Kalo gebracht, en eene vrouw bakte aanstonds eenige kleine visschen, die zij mij aanbood: een stuk van de gekookte visch, vruchten van den broodboom, bananen en versche kokosmelk voltooiden het menu van dit dejeuner.

Het opperhoofd geleidde mij naar een soort van loods, waar de danseressen de laatste hand legden aan haar toilet. Zij dompelden haar vingers in eene kalabas met geparfumeerde kokosolie gevuld, en bestreken hare schouders, haar borst en dijen met deze welriekende olie. Om haar heupen hadden zij een eveneens met olie gezalfden gordel van bladeren; om haar hals droegen zij een ketting van beurtelings langwerpige en ronde peperzaden; op haar borst hing de slagtand van een wild zwijn; een krans van bloemen omgaf haar voorhoofd; het lange zware gitzwarte haar golfde vrijelijk over schouders en rug. De dansers schaarden zich achter hunne dames; zij gingen op eene lijn naast elkander zitten, en begonnen met een soort van pantomime, gevolgd door buigingen met de armen, welke met onberispelijk ensemble werden uitgevoerd. De vlugheid en buigzaamheid hunner handen is inderdaad verwonderlijk: nu eens was het of zij iemand in magnetischen slaap wilden brengen, dan weer speelden hunne vingers, met duizelingwekkende snelheid, op den grond, als op de toetsen eener piano. Terwijl de handen en armen in rustelooze beweging waren, schommelden zij met het bovenlijf heen en weer; de beenen bleven gevouwen, op de turksche manier. Daarop volgde de eigenlijke dans, die zeer verschillend van karakter was, al naarmate de dansers den hartstocht der liefde of dien van den krijg in zijne onderscheidene openbaringen moesten voorstellen. De gebruikelijke verwringingen en verdraaiingen van het lichaam en van de gelaatstrekken waren, in sommige oogenblikken, inderdaad afschuwelijk.

Wij hadden in Pago-Pago verder niets te verrichten; de fransche missionaris, de heer Vidal, voor wien wij van Tahiti brieven hadden medegebracht, was juist afwezig. De bisschop van Centraal-Oceani? had te Apia eene bijeenkomst belegd van alle Maristen, die de verschillende katholieke posten in den archipel bezetten; wij begaven ons ook daarheen. De Amerikanen hebben een kolenstation te Pago-Pago, maar, naar het schijnt, maken zij geene ernstige aanspraak op de heerschappij over de Samoa-eilanden; zij stellen zich voorloopig tevreden met de Sandwich-eilanden, die dichter bij Amerika zijn gelegen en waar zij eene onbetwiste heerschappij uitoefenen. Maar niemand kan zeggen, waar de hebzucht der Yankees zich grenzen stellen zal.

De Duitschers hebben van de regeering der Samoa-eilanden vergunning verkregen tot eene nederzetting te Saloeafata, niet verre van Apia, op het eiland Oepoloe, het voornaamste van den geheelen archipel; zij zijn daardoor in het bezit gekomen van eene tamelijk veilige haven, waar zij de noodige magazijnen hebben gevestigd ten behoeve van hunne schepen, die zich daar van levensmiddelen en andere benoodigdheden kunnen voorzien, ingeval Duitschland met eene der europeesche koloniale mogendheden in oorlog geraakte.--De schepen van de Handelmaatschappij te Hamburg vormen een vloot, door welker bemiddeling het geheele vervoer der produkten van het eiland plaats heeft. Van de vijfduizend bunders, die op de Samoa-eilanden worden bebouwd, behooren er vierduizend-vijfhonderd aan duitsche emigranten; van de tweeduizend werklieden, die op de Salomon-eilanden, op Nieuw-Zeeland of elders aangeworven worden voor de ontginning der gronden in den archipel, zijn er achttienhonderd in dienst der duitsche planters, wier invloed zeer groot is. Te Apia vormen de consuls van Duitschland, Engeland en de Vereenigde-Staten eene soort van bestuur, dat zich drie bijzitters heeft toegevoegd en voor de belangen der Europeanen waakt. Dit bestuur is ruim zoo machtig als de inlandsche regeering, wier zetel te Malinuu is, aan de westpunt van de baai van Apia.

Twee koninklijke famili?n betwisten elkander het gezag: de Tupua, afstammelingen der oude koningen, staan aan het hoofd van de nationale partij; zij behooren tot de ijverigste bekeerlingen van de fransche katholieke zendelingen. De Mali?toa, die door de Engelschen en de Duitschers ondersteund worden, zijn protestantsche methodisten. Dit verschil van godsdienst is de voornaamste oorzaak--ik moest misschien zeggen het voornaamste voorwendsel--van de moorddadige oorlogen, die de verschillende eilanden en stammen met elkander voeren. De tegenwoordige koning Mali?toa Laupepa, is niet de uitverkorene des volks, maar een creatuur der vreemde residenten. Zijn aangenomen vader, wijlen William, was tegelijk protestantsch predikant en vice-consul van Engeland. De bevolking erkent in schijn het gezag van dien vorst, in afwachting dat eene omwenteling den nationalen pretendent op den troon brengt.

De eilanden tellen te zamen eene bevolking van ruim vijf-en-dertigduizend zielen, welke aldus is verdeeld: op Tetu?la en Manoe vijfduizend inwoners; zestienduizend op Oepoloe; elfduizend op Sawa?; tweehonderdvijftig op Apolina; duizend op Manono, een klein eiland, waarvan de bewoners om hunne dapperheid beroemd zijn; eindelijk tweeduizend op Manoea. Zesduizend Samoanen behooren tot de katholieke Kerk; de anderen zijn Wesleyanen of Methodisten, met uitzondering van tweehonderd Mormonen op Tetu?la.

In 1882 telde men, volgens officieele opgave, in den archipel driehonderd Duitschers, honderd Engelschen, veertig Amerikanen, twintig Franschen, waaronder zestien missionarissen; voorts vijftig Europeanen van verschillenden oorsprong, vijftig Chineezen, en tweeduizend Polynesi?rs, die op de andere eilanden als arbeiders waren aangeworven.

De haven van Apia is het voornaamste middelpunt van den handel in den Samoa-archipel. Verbeeld u eene kleine kosmopolitische stad, waarvan de zeer heterogene elementen een bij uitstek bont geheel vormen, waar de beschaving en de barbaarschheid elkander ontmoeten en die gelegenheid biedt tot zeer merkwaardige studi?n en waarnemingen. Naast de winkels der europeesche handelaars staan nog de hutten van het oude inlandsche dorp, die de eigenaars niet hebben willen verlaten. De fransche Maristen hebben te Apia eene zeer bloeiende nederzetting. Rondom de kerk, welke te klein is om de schare der geloovigen te kunnen bevatten, en op den heuvel staat de woning der missionarissen en in de nabijheid de scholen voor jongens en meisjes. De stichter der missie van Oepoloe, een eerwaardig grijsaard, die sedert 1847 op dit eiland zijn leven heeft gewijd aan de dienst des Evangelies en der beschaving, had de vriendelijkheid, mij bij mijn bezoek aan de scholen te vergezellen. Op zijn aandrang richtte ik onderscheidene vragen tot verschillende leerlingen, zoo jongens als meisjes; en ik moet verklaren dat zij mij verbaasden door hunne juiste antwoorden en hunne kennis, vooral in rekenen en aardrijkskunde.

Van mijn verblijf te Apia maakte ik gebruik om het binnenland te bezoeken. Tusschen het strand en de bergstreek volgde ik een weg, die, door oranjehagen omzoomd, dwars door de uitgestrekte plantages loopt van de duitsche Handelmaatschappij, wier voornaamste produkten bestaan in coprah, koffie en katoen. Langs zacht glooiende paden steeg ik vervolgens omhoog tot de kam van de hoofdketen; in dit wonderschoone land zijn de hellingen der bergen geheel bedekt met dichte bosschen, waarin het gezang weerklinkt van allerlei vogels; papegaaien, kardinalen, meerlen, groene en grijze tortelduiven en vele andere vogels vlogen bij mijne nadering verschrikt weg. Somwijlen openden zich de levende wanden van ondoordringbaar groen, die ter wederzijde den weg omzoomden, en dan zag ik, vele honderden ellen beneden mij, heerlijke, paradijsachtige valleien, waar beken ruischen en watervallen zich van de rotsen storten. Doorgaans volgde ik, bij het terugkeeren van deze wandelingen, eene kleine rivier, die in de baai van Apia uitloopt; een bad in hare frissche wateren deed mij spoedig mijne vermoeienis vergeten.

Bij ons vertrek van Apia namen wij als passagiers den bisschop van Centraal-Oceani?, Mgr. Lamaze, mede en een zijner medearbeiders, den heer Delahaye. Ook hadden wij tijdelijk aan boord opgenomen de geestelijke zusters van Apia, waaronder twee Fran?aises, eene Iersche en vier inlandsche vrouwen, die te Sawa? hare vacantie van eene maand gingen doorbrengen. Ondanks het heerlijke weder, had de overste, eene bejaarde vrouw, schrikkelijk te lijden van de zeeziekte. Hare twee europeesche zusters--vroeger dames die een hoogen rang in de maatschappij innamen, en die zich nu, met nooit genoeg te waardeeren zelfopoffering, op de Samoa-eilanden aan de opvoeding der jeugd en de werken der barmhartigheid wijden,--waren gelukkiger. Zij deden ons allerlei verhalen aangaande het land, terwijl de verschillende eilanden van den archipel voor onze oogen uit de wateren oprezen en weder verdwenen. Tot mijn leedwezen konden wij deze eilanden niet aandoen, ook Sawa? niet, waarvan de hooge rotsige kust, de vulkanische kegel en de met den weelderigsten plantengroei bedekte vlakten en valleien een verrukkelijk schoonen aanblik opleverden.

De Tonga-eilanden.

Om de reede van Nu-Ofa, de hoofdstad der Vavao-eilanden te bereiken, moet men zich een weg banen tusschen een twintigtal kleine eilandjes, door engten en kanalen, die mij aan de smalle vaarwaters van Patagoni? deden denken. Als men de kokosboomen, die hier niet tehuis schijnen te behooren, voor een oogenblik wegdenkt, is de gelijkenis volkomen.... de hemel is grauw, de wind is koud, de laken kleederen zijn ons welkom. Echter maakt Vavao niet altijd zulk een treurigen indruk; de zon schijnt er ook wel in al hare kracht en de nachtelijke regens verfrisschen dan het dorstende aardrijk. Dit regenwater is voor de inwoners het eenige drinkwater, dat zij in bakken bewaren. Men vindt op Vavao noch eene beek, noch een meer.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top