bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: A Critical Examination of Socialism by Mallock W H William Hurrell

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1329 lines and 81150 words, and 27 pages

Daaruit ontstond bij Silas Toronthal eene soort van chronische overprikkeling, teweeggebracht door een hinderpaal, dien hij niet kon opruimen.

De bankier beproefde toen voor zijne eigene rekening den dokter te doen bespionneeren. Bevelen werden aan een agent, waarvan hij zeker was, verstrekt om het gaan en komen van den geheimzinnigen vreemdeling na te gaan, zelfs wanneer hij slechts Gravosa of de omstreken bezocht.

Men kan lichtelijk begrijpen, welke ongerustheid Silas Toronthal ondervinden moest, toen hij vernam dat de oude Borik een onderhoud met den dokter had gehad en dat deze daags daarna een laatste bezoek aan mevrouw Bathory gebracht had.

,,Wie is die man toch?" vroeg hij zich af.

Maar wat toch kon de bankier in zijn tegenwoordigen toestand te vreezen hebben? Sedert vijftien jaren was niets van zijne vroegere kuiperijen uitgelekt. Maar alles wat de verwantschap van hen betrof, die hij verraden en verkocht had, verontrustte hem. Had ook al de wroeging geen vat op zijn geweten, zoo sloop toch somwijlen de vrees daarbinnen, en de stappen van dien onbekenden dokter, dien de faam zoo machtig maakte, en door zijne fortuin zoo machtig was, waren niet geschikt om hem gerust te stellen.

,,Maar wie is die man dan toch?" herhaalde hij.... ,,Wat komt hij te Ragusa in de woning van mevrouw Bathory uitvoeren?.... Is hij daar als geneesheer geroepen?.... Wat kan er gemeens tusschen die twee bestaan?"

Daarop was geen antwoord mogelijk. Wat evenwel Silas Toronthal geruststelde, dat was dat hem na nauwkeurig onderzoek overtuigend gebleken was, dat dat bezoek niet herhaald was.

Het besluit, dat de bankier tengevolge daarvan genomen had, was er te onwrikbaarder door geworden. Hij wilde en zou met den dokter in aanraking komen! Die gedachte verliet hem dag noch nacht. Daar moest een einde aan komen. Door eene soort van begoocheling, welke aan overprikkelde hersenen steeds eigen is, verbeeldde hij zich dat hij zijne kalmte weder zou vinden, wanneer hij dokter Antekirrt zien en spreken kon, wanneer hij de motieven van zijn reis naar Gravosa vernam. Hij poogde dan ook onophoudelijk eene gelegenheid te vinden, om hem te ontmoeten.

Eindelijk meende hij haar gevonden te hebben. Ziehier door welke omstandigheid.

Sedert eenige jaren leed mevrouw Toronthal aan eene kwijnende ziekte, die de geneesheeren van Ragusa te vergeefs poogden te bedwingen. In weerwil van hunne zorgvuldige behandeling, in weerwil van de zorgen harer dochter, kwijnde mevrouw Toronthal gaandeweg, hoewel zij nog niet bedlegerig was. Lag aan dien toestand eene moreele oorzaak ten grondslag? Misschien wel, maar dat had niemand nog kunnen doordringen. De bankier alleen had kunnen zeggen, of zijn echtgenoote, die zijn geheele levensloop kende, niet door eene onoverwinlijke verachting bevangen was voor een bestaan, dat haar slechts afschuw kon inboezemen.

Hoe het ook zij, de gezondheidstoestand van mevrouw Toronthal, die door al de geneesheeren in de stad nagenoeg opgegeven was, kwam den bankier een geschikte gelegenheid voor, om met dokter Antekirrt in aanraking te komen. Wanneer hij tot een consult, tot een bezoek uitgenoodigd zou worden, zou hij ongetwijfeld niet weigeren, al was het maar uit menschlievendheid.

Silas Toronthal schreef dus een brief en deed dien door een zijner bedienden aan boord van de Savarena brengen. ,,Hij zou zich gelukkig achten," zeide hij daarin, ,,het advies van een uiterst verdienstelijk geneesheer te kunnen inwinnen." Daarna zich verontschuldigende over de stoornis, die hij in een zoo teruggetrokken bestaan bracht, verzocht hij dokter Antekirrt ,,hem den dag te willen melden, waarop hij hem aan zijne woning in de Stradona-laan verwachten kon."

Toen de dokter den volgenden morgen dien brief ontving, welks onderteekening hij het eerst bekeek, bewoog geen spier van zijn gelaat. Hij las dat epistel ten einde toe, zonder dat iets de gewaarwordingen verried, die toch door de lezing daarvan opgewekt moesten worden.

Welk antwoord zou hij geven? Zou hij van de gelegenheid gebruik maken, die hem geboden was om de woning van Toronthal binnen te dringen, om zich in betrekking met het gezin van den bankier te stellen? Maar dat huis, zelfs als geneesheer binnen te treden, was dat niet eene omstandigheid aanvaarden, die weinig met zijne plannen overeenstemde?

De dokter aarzelde niet. Hij schreef een kort briefje, dat aan den bediende overhandigd werd en slechts dit inhield:

,,Dokter Antekirrt betreurt het, dat hij zijne zorgen niet aan mevrouw Toronthal wijden kan; hij mag de geneeskunst niet in Europa uitoefenen."

Geen woord meer.

Toen de bankier dat laconieke antwoord las, verfrommelde hij het briefje met een gebaar van spijt. Het was maar al te duidelijk, dat de dokter niet in aanraking met hem wilde komen. Dat was eene nauwelijks bemantelde weigering, welke op een genomen besluit door dien zonderlingen man duidde.

,,En als hij dan geen geneesheer in Europa mag zijn," zei hij in zich zelven, ,,waarom heeft hij dan aangenomen mevrouw Bathory te behandelen?.... Of zouden andere redenen hem bij haar gevoerd hebben?.... Welke?.... Wat kwam hij er uitvoeren?.... Wat bestaat er tusschen die twee?"

Die onzekerheid knaagde aan Toronthal's ziel. Waarlijk, zijn leven was door de aanwezigheid van dien dokter te Gravosa verbitterd, en dat zou het blijven net zoolang totdat de Savarena weer zee gekozen zou hebben. Hij zei overigens niets aan zijne vrouw of dochter over zijn nutteloos verzoek. Hij wilde het geheim van zijne voortdurende onrust voor zich houden. Maar hij hield niet op, den dokter te doen gadeslaan bij al de stappen, die hij te Gravosa, zoowel als te Ragusa deed.

Den volgenden ochtend zou een ander voorval hem niet minder onrust verschaffen en doen ontstellen.

Piet Bathory was geheel ontmoedigd van Zara teruggekeerd. Hij had het omtrent de betrekking welke het gold, bij eene metaalfabriek in Herzegowina, met de eigenaren of aandeelhebbers niet eens kunnen worden.

,,De voorwaarden waren niet aannemelijk," zei hij kortaf tot zijne moeder.

Mevrouw Bathory keek haren zoon aan, maar vroeg hem niet waarom die voorwaarden niet aannemelijk waren. Daarna reikte zij hem een brief over, die gedurende zijne afwezigheid gebracht was.

Dat was de brief, waarbij dokter Antekirrt Piet Bathory verzocht bij hem aan boord van de Savarena te komen, om over eene belangrijke zaak te spreken.

Piet Bathory gaf den brief aan zijne moeder over. Dat aanbod van den dokter kon haar niet verrassen.

,,Dat verwachtte ik," zei zij.

,,Verwachttet gij dat, moeder?" vroeg de jonge man zeer verwonderd over dat antwoord.

,,Ja.... Piet.... Dokter Antekirrt heeft mij gedurende uwe afwezigheid een bezoek gebracht."

,,Kent gij dien man dan, waarover te Ragusa en te Gravosa zooveel gesproken wordt?"

,,Neen, mijn zoon; maar dokter Antekirrt kende uwen vader. Hij was de vriend van graaf Mathias Sandorf en graaf Zathmar, en het is als zoodanig dat hij zich bij mij vervoegd heeft."

,,Moeder," vroeg Piet Bathory, ,,welke bewijzen heeft die dokter u geleverd, dat hij de vriend mijns vaders was?"

,,Geen enkel," antwoordde mevrouw Bathory, die over de toezending van de honderdduizend gulden niet spreken wilde en waaromtrent de dokter ook het geheim jegens den jongen man wel betrachten zou.

,,Maar wanneer dat nu eens een intrigant, een spion, een agent van de Oostenrijksche politie was?"

,,Gij zult er over kunnen oordeelen, mijn zoon."

,,Gij raadt mij dus aan, hem te gaan bezoeken?"

,,Ja, dat raad ik u aan. Gij moet dien man waardeeren, die de geheele vriendschap, die hij voor uwen vader koesterde, op u wil overbrengen."

,,Maar wat komt hij te Ragusa doen?" hernam Piet. ,,Heeft hij dan zaken in dit land?"

,,Misschien zoekt hij iets tot stand te brengen," antwoordde mevrouw Bathory. ,,Hij gaat door voor onmetelijk rijk en het is mogelijk, dat hij u eene betrekking wil aanbieden, die uwer waardig is."

,,Ik zal naar hem toe gaan, moeder, en ik zal vernemen wat hij van mij verlangt."

,,Ga dan nog heden, mijn zoon, en voldoe aan de beleefdheid door hem, als antwoord op zijn bezoek, een tegenbezoek te brengen."

Piet Bathory gaf zijne moeder een kus. Hij hield haar zelfs lang tegen zijne borst geklemd. Men zou gezegd hebben, dat een geheim hem deed stikken, een geheim dat hij niet durfde openbaren. Wat ging er dan toch in dat arme hart om?

Dat moest voorzeker bedroevend, ernstig zijn, daar hij het niet aan zijne moeder durfde mededeelen.

,,Mijn arm kind!" mompelde mevrouw Bathory.

Toen hij het huis van Toronthal voorbijkwam, bleef hij een oogenblik staan. Zijn blik richtte zich naar een der paviljoenen, die ter zijde van het hoofdgebouw opgetrokken waren en waarmede vensters uitzicht op de straat gaven. De jaloezie?n waren dicht. Wanneer het huis onbewoond geweest ware, zou het niet strenger gesloten kunnen geweest zijn.

Piet Bathory stapte door. Maar dat was aan het oog niet ontsnapt van eene vrouw, die in de Stradona-laan op de tegenovergestelde stoep heen en weder drentelde.

Het was een schepsel van groote gestalte. Hoe oud was zij?.... Zoo tusschen de veertig en vijftig. Hare bewegingen waren afgemeten, bijna werktuigelijk, alsof zij geheel uit ??n stuk vervaardigd was. Die vreemdelinge--hare nationaliteit als Marokkaansche werd genoegzaam gekenmerkt door haren haardos, die donker en gekroesd was door haar bruinachtige huidskleur--was gestoken in een donkergekleurd kleed met kap, welke laatste haar hoofd overdekte, dat met tressen van zecchinen versierd was. Was zij eene boheemsche, eene gitana, eene gypsie, eene ,,romanichelle," zooals de Parijzer volkstaal zich uitdrukt? Of wel was zij van Egyptischen of Hindoeschen oorsprong? Dat zou men niet hebben kunnen zeggen, daar die grondvormen zoo zeer op elkander gelijken. In ieder geval, zij vroeg geen aalmoezen en zou die ongetwijfeld ook niet aangenomen hebben. Zij was daar voor hare eigene rekening of in dienst van iemand anders aanwezig, om gade te slaan en te spionneeren, zoowel wat in de woning van Toronthal als in het huis van de Marinellastraat omging.

Zoodra zij inderdaad den jongen man ontwaardde, die de Stradona-laan volgde om zich naar Gravosa te begeven, volgde zij hem zoodanig, dat zij hem geen oogenblik uit het oog verloor, evenwel zoo behendig dat hare bespionneering niet gezien werd. Piet Bathory was daarenboven te zeer in zijne gedachten verzonken, om waar te nemen, hetgeen achter hem gebeurde. Toen hij den pas voor de woning van Toronthal inhield, vertraagde de vrouw haren gang ook. Toen hij weer doorstapte, hernam zij ook de beweging en regelde haren marsch naar den zijne.

Bij de eerste omwalling van Ragusa aangekomen, overschreed Piet Bathory die vlug, maar daarom geraakte de vreemdelinge niet achter. Buiten de poort gekomen, zag zij hem weer op den weg naar Gravosa en volgde op twintig passen achter hem langs een nevenlaan, die met boomen beplant was.

Ter zelf der tijd kwam Silas Toronthal, in open rijtuig gezeten en naar Ragusa terugkeerende, hen tegen. Misschien dacht zij dat de een den anderen zou kunnen aanspreken. Bij die gedachte schitterde haar blik en trachtte zij zich achter een dikken boom te verschuilen. Maar hoe zou zij hooren wat die twee mannen zouden spreken?

Hare vrees bleek ijdel. Silas Toronthal had Piet bemerkt twintig passen v??rdat hij ter zijner hoogte gekomen was. Ditmaal antwoordde hij zelfs niet met dien trotschen groet, dien hij niet had kunnen achterwege laten, toen zijne dochter hem op de kade van Gravosa vergezelde. Hij wendde thans het hoofd af, toen de jonge man zijn hoed afnam, terwijl zijn rijtuig met spoed naar Ragusa reed.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

 

Back to top