bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Yougo-Slavia by Smits G

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 318 lines and 27467 words, and 7 pages

YOUGO-SLAVIA

DOOR

G. SMITS.

YOUGO-SLAVIA

DOOR

G. SMITS.

INHOUD.

Bladz.

Een woord vooraf 5

EEN WOORD VOORAF.

Het was, ik weet niet meer in welk jaar, maar niet lang na den moord op koning Alexander en zijn vrouw, toen ik voor de eerste maal naar Servi? zou gaan, voor zeer korten tijd, om er zaken te doen.

Het was dus in den tijd, dat Servi? in Europa zeer slecht aangeschreven stond en Oostenrijksche verdachtmakingen bij ons in goede aarde vielen. Men kende bij ons dit land niet en begreep daarom de Servi?rs niet.

Ik ging er heen, zooals elk koopman naar een land gaat om er zaken te doen, met volkomen onverschilligheid voor het land en zijn bewoners, neen, erger nog, met tegenzin en met een bezwaard hart. Want ik had lang in Hongarije gewoond en er van de Servi?rs niets dan slechts gehoord. En ofschoon ik niet alles geloofde, wat een Magyar mij vertelde, zooveel was daarvan toch bij mij doorgedrongen, dat ik in den Servi?r nu juist geen braaf man zag.

Het staat mij nog duidelijk voor den geest hoe onbehagelijk ik me gevoelde, toen ik op een avond van den altijd mooien Servischen herfst op het perron te Belgrado stond en meende in elken Servi?r minstens een roover te ontdekken. En nog thans moet ik hartelijk lachen als ik me de eerste weken van mijn verblijf in Servi? voor den geest roep, toen ik niet slapen ging zonder eerst de kasten te inspecteeren en onder mijn bed te kijken, of er zich niet een sluipmoordenaar had verborgen, een paar zware stoelen naar de kamerdeur te sjouwen, het geld, dat ik bij mij droeg, op het bloote lijf te binden en mijn geladen revolver onder mijn hoofdkussen te deponeeren. De brave Magyar had bij mij wel succes gehad met zijn verdachtmakingen!

Een bende gauwdieven, roovers, moordenaars, menschen zonder eer en zonder geweten, voor alles veil en voor geen rooden duit goed. Aldus luidde het getuigschrift, dat de Magyaren mij van de Servi?rs hadden medegegeven. Erg liefelijk klinkt zulk een getuigenis niet en dat men tegenover menschen met zulke eigenschappen, als in dit getuigschrift worden opgesomd, op zijn hoede is en zijn maatregelen neemt, is verklaarbaar.

Ik ging naar Servi? voor korten tijd, zooals ik zei. Maar het geluk heeft gewild, dat ik er lange jaren gebleven ben. Ja waarlijk, ik mag zeggen, dat het geluk het heeft gewild! Want mijn verblijf in Servi? behoort tot de gelukkigste jaren van mijn leven. En ik zou er nog wonen, zoo de Duitschers het voor hen niet beter hadden gevonden, dat ik het land verliet, mij gevangen namen en mij, na bijna negen maanden gevangenis, naar ons vaderland terugbrachten. Wel een bewijs, dat ik, die naar Servi? met tegenzin ging, ten slotte voor de beste der Servi?rs, in Duitsche oogen altijd, niet onderdeed. Ik dank de Duitschers voor zulk een getuigschrift!

Het Servische volk is mij lief geworden en het dwong mij, als het ware, om het nauwkeurig te bestudeeren. Ik heb er mij niet tegen verzet. Ik heb zijn geschiedenis bestudeerd en kwam tot de ontdekking, dat het een volk met een groot verleden was. Ik heb zijn economie, sedert de komst van Peter I op den Servischen troon, bestudeerd en kwam tot de conclusie, dat het een volk met een groote toekomst was. Ik heb dit volk gadegeslagen in zijn laatsten strijd tegen de Turken en ontdekte, dat het aan moed en aan vaderlandsliefde zijns gelijke niet had. Ik ontdekte in den Servi?r den Geus van den Balkan! Ik heb zorgvuldig de politiek bestudeerd, die de groote buurman, het morse Oostenrijk, volgde tegenover den kleinen, maar pienteren Servi?r en kwam tot mijn ontzetting tot de ontdekking, dat zware tijden voor het kleine Servi? zouden aanbreken, waarin het gaan zou om zijn bestaan. Ik heb, in ??n woord, dit volk leeren kennen en waardeeren.

Dit kleine boekje is een bewijs van die waardeering, in de zware tijden, die thans voor het Servische land aangebroken zijn, maar waaruit het, naar ik met zekerheid verwacht, in vollen glans te voorschijn zal treden.

Wat ik met dit boekje bereiken wil? Niets anders dan de belangstelling van het Nederlandsche publiek op te wekken voor een volk, welk geen offer, in goed en in bloed, te zwaar is om zijn nationale eenheid te verwerven en om in het midden der naties de plaats in te nemen, die het toekomt.

Als dit doel ermede bereikt wordt, zal ik tevreden zijn.

DE SCHRIJVER.

's-Gravenhage, Juni 1918.

In het begin van het jaar 1914, na den tweeden Balkanoorlog, verscheen het volgende manifest, opgesteld door den Bulgaar Basiel Paskoff:

,,De Bulgaar is robuust, hij heeft stalen zenuwen en wordt zeer oud. Maar de bron van zijn kracht ontspringt uit zijn groote deugden.

Hij is verdraagzaam. Hij is geheel vrij van godsdienstig fanatisme en van chauvinisme.

Hij heeft een edelmoedige ziel, wat hij bewezen heeft gedurende den oorlog, door zijn zorg, gewijd aan de gevangenen.

De Bulgaar is bescheiden.

De Bulgaar is sober en teruggetrokken, hij laat zich niet gaan. Het succes maakt hem niet dronken.

Wanneer hij een weinig opgewonden geweest is in den bevrijdingsoorlog, dan heeft dit slechts bestaan in de gedachte van zijn onbekwame regeering.

Hij is arbeidzaam.... Hij is spaarzaam.

De Bulgaar is ondernemend....

Hij is een goed vader....

Hij is onbeschroomd en moedig....

In zijn deugden ligt zijn onuitputtelijke kracht en zij vormen den zekersten waarborg voor zijn glorierijken toekomst."

Een mooier brevet heeft een landgenoot zijn volk nooit uitgereikt. Het is al te mooi zelfs. Volgens Paskoff bezitten de Bulgaren zoovele en zoo groote deugden, dat elk ander volk er door in de schaduw wordt gesteld. Met uitzondering natuurlijk van de Duitschers, die zich, volgens de getuigenis van de pan-germanisten, hemelhoog boven alle andere volkeren verheffen, zelfs boven de Bulgaren, die slechts ,,Ersatz"-Pruisen zijn.

Paskoff achtte het zeer noodzakelijk de wereld eindelijk eens kond te doen van der Bulgaren deugden. Dit was hem nochtans niet genoeg. Hij wilde er ook op wijzen door welke verachtelijke volken deze deugdzame Bulgaren omringd zijn. Want hij vervolgt zijn manifest met de woorden:

,,Omringd: door de Roemeni?rs, die gebukt gaan onder een onrechtvaardige verdeeling van den grond, waardoor de heerschende klasse in staat wordt gesteld een lui, weelderig en verdorven leven te voeren, het gewone volk daarentegen een ellendig bestaan en beestachtig leven leidt; door de Servi?rs, een zwak en kleingeestig volk, maar met een onverzadigbare heerschzucht, dat, door zijn pogingen om de Bulgaren van Macedoni? en een deel der Albaneezen in zich op te nemen, ?f stikken zal ?f zijn maag uit elkander zal doen springen; door de Grieken, die nog in hoogere mate het hoofd verloren hebben als gevolg van hun onverwachte successen, die zij geheel aan anderen te danken hebben en die nog veel sneller den weg naar de degeneratie afhollen; en eindelijk door de Turken, die in alle opzichten lager dan wij staan; omringd door al deze volken, heeft de Bulgaar niets te vreezen. De toekomst op den Balkan behoort hem."

Het manifest werd in honderdduizend exemplaren in Bulgarije verspreid. Met het doel natuurlijk den Bulgaren te vertellen, op welke schoone deugden ze bogen kunnen, zonder dat zijzelf het zich bewust waren. Want dat er ??n Bulgaar gevonden wordt, die voor het verschijnen van het manifest al dat moois in zichzelf ontdekt had, geloof ik niet. Het werd tevens in het Fransch vertaald en opgenomen in ,,l'Echo de Bulgarie", het orgaan van de Bulgaarsche regeering. Met het waarschijnlijke doel ook het buitenland niet langer onkundig te laten van de schitterende deugden, die in het--op den eersten aanblik zeer onaanzienlijke--omhulsel van den Bulgaar huizen, deugden, die tot heden zelfs de Buxtons niet in hem ontdekt hebben.

Paskoff is voor zijn manifest ter schole gegaan bij de pan-germanisten. Beweren deze laatsten, dat de Duitschers het volk der volken zijn, Paskoff beweert, dat de Bulgaren de uitverkorenen op den Balkan zijn. En met een variant op Wilhelms' evangelie. ,,Am deutschen Wesen Soll die Welt genesen", zingt hij zijn Bulgaren een litanie voor met als laatste strophe: am bulgarischen Wesen soll der Balkan genesen. Deutschland ?ber alles. Bulgarien ?ber den Balkan. Dat is dus: de Balkan als filiaal van den Duitschen heilstaat met Ferdinand als zetbaas.

Wat is er nu waar van al dat moois, dat Paskoff ons van zijn Bulgaren opsomt? Ik ga het u hier zeggen. Want ik meen het te mogen zeggen, omdat ik den Balkan en zijn bewoners wel ken.

De Bulgaar is een robuuste man, hij heeft stalen zenuwen en wordt zeer oud, zegt ons Paskoff. Dit is juist. Maar daarmede is de physische beschrijving van den Bulgaar nog niet voltooid. En daarom vul ik Paskoff's beschrijving aan, zoo, dat ge meent den man voor u te hebben staan.

Het is van algemeene bekendheid dat de Slaven, nadat zij den Donau overschreden hadden, zich over den geheelen Balkan hebben verspreid en zich assimileerden met de inheemsche bevolking, in het Oosten met Tracische stammen, in 't Westen met de Illyrische bevolking. In de jaren 659 en 660 n. Chr. werden de Slaven tusschen den Isker en de Zwarte Zee veroverd door Turco-Finsche horden, die, onder den Khan Asparouch den Donau overschreden hadden; deze noemden zich Bulgaren. Langzaam smolten zij zich ineen met de daar wonende Slaven. Dit is, zooals de bekende professor Cvijitch zegt, de eerste mongolisatie der Donau-Slaven.

Een tweede mongolisatie der Slavo-Bulgaren had in de 11e eeuw plaats, die zich zelfs uitstrekte over een deel der bevolking ten Westen van den Isker, over de zoogenaamde Torlaks.

Wil men nu de Bulgaren leeren kennen, dan moet men niet de bevolking ten Westen van den Isker bestudeeren, ook niet de Macedoni?rs, die de Bulgaren ten onrechte tot de hunnen rekenen, doch den man ten Oosten van den Isker, ten Oosten van Sofia, den zoogenaamden Tomak dus. Op hem past mijne beschrijving.

Hij is niet groot, zooals de Servi?r, maar krachtig gebouwd. Een vrij groot hoofd is door een al te korten, maar gespierden nek op den romp geplant. Haar, baard en wenkbrauwen zijn gewoonlijk zwart van kleur; de laatsten zijn zwaar en welven zich ineenloopend over schitterende, eenigszins schuin staande oogen. De neus is kort en plat. De kaakbeenderen zijn zeer sterk ontwikkeld. De gelaatstint is geelbruin. De echte Bulgaar is dus een Mongoolsch type.

En deze Bulgaar nu, met dit Mongoolsche type, zou, geheel in strijd met zijn physionomie, in zijn binnenste een edelmoedige ziel herbergen?

Er zijn er, die beweren, dat hij ,,beestachtig wreed" is.

Laten we eens luisteren naar hetgeen Joseph Reinach, in zijn ,,Voyage en Ori?nt", dat te Parijs in 1879 verscheen, ons van de ,,edelmoedigheid" der Bulgaren weet te vertellen: ,,Absoluut geen moraal kennend, beschouwt de Bulgaar diefstal als de hoogste legitieme bron van den eigendom, vertelden de Russische officieren; ze stelen wat ze kunnen, wanneer ze kunnen en waar ze kunnen; wanneer zij verrast worden en ze zijn gewapend, dan schieten ze. Wanneer dit gespuis talrijk is, dan neemt deze beestachtigheid vreeselijke afmetingen aan. Wat de Bulgaren, bij afwezigheid van Russische troepen, voor wreedheden bedreven hebben, hoeveel Muzelmannen ze hebben gedood na ze te hebben gefolterd, hoeveel vrouwen ze geschonden hebben en hoeveel dorpen verbrand, zal men nooit te weten komen. Het is overigens voldoende de galgentronie's van deze zwervers aan te zien, die het leven van niet een onzer soldaten waard zijn, niet van een Turk, niet van een Roemeni?r. Voor drie of vier jaren hebben de Bulgaren er zelfs nog niet van gedroomd zich van het Turksche juk te bevrijden. Maar sedert men hun het woord vrijheid heeft doen hooren, meenen zij dat vrij te zijn beteekent ongestraft zich den eigendom van anderen te mogen toe?igenen en zich te ontdoen van een buurman, die hen in den weg staat."

Als Reinach nu van de Bulgaren geen valsch getuigenis heeft laten afdrukken--wat buitengesloten is omdat het oordeel, dat het weergeeft, geheel overeenstemt met dat van allen, die den Bulgaar uit den vrijheidsoorlog hebben gekend--en Paskoff heeft ons de waarheid gezegd, dan zou de Bulgaar in de laatste veertig jaren van een woesten barbaar tot een deugdzaam man gemetamorphoseerd zijn.

Nu, de wonderen zijn de wereld nog niet uit en, denkend, dat wij aan zulk een wonder bij de Bulgaren zullen gelooven, vertelt ons Paskoff, dat de Bulgaar zijn edelmoedigheid getoond heeft in den oorlog. Hij meent daarmede den Balkanoorlog van 1912. Men moet maar durven!

Serres, mijnheer Paskoff! Hoe zijn daar uw Bulgaren met hun edelmoedige ziel opgetreden? De dooden uit dit mooie, bloeiende stadje zullen in den hemel zeer zeker den edelmoed der Bulgaren niet verkondigen!

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top