Read Ebook: Het tweevoudig verbond contra de drievoudige Entente (het wereldconflict als een rechtsgeding behandeld) by Beck James M James Montgomery Veer W De Willem Translator
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 256 lines and 20631 words, and 6 pages
Translator: Willem de Veer
HET TWEEVOUDIG VERBOND
DE DRIEVOUDIGE ENTENTE.
DOOR
JAMES M. BECK,
Gewezen Assistent-Procureur-Generaal van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
In het Nederlandsch overgezet door Mr. W. DE VEER.
De uitgevers betuigen hierbij openlijk hun dank aan den schrijver, aan de Heeren "G. P. Putnam's Sons" te New-York en aan de eigenaren van The New York Times voor de door hen tot deze uitgave verleende vergunning.
HARRISON AND SONS. LONDON.
Een aantal diplomaten in dit vlugschrift vermeld verdienen wellicht, ten behoeve van den lezer, nadere aanduiding, voor zoover hunne functi?n en staandplaatsen aangaat:--
Sir E. Grey Engelsch "Secretary of State for Foreign Affairs" .
Count Benckendorff Russisch Gezant te Londen.
Count Mensdorff Oostenrijksch-Hongaarsch Gezant te Londen.
M. Sazonow Russisch Minister van Buitenlandsche Zaken.
Dr. von Bethmann Hollweg Duitsch Rijkskanselier.
Sir E. Goschen Engelsch Gezant te Berlijn.
Sir H. Rumbold Engelsch Gezantschapsraad te Berlijn.
Count Berchtold Oostenrijksch-Hongaarsch Staats-secretaris voor Buitenlandsche Zaken.
Baron Macchio Oostenrijksch-Hongaarsch Onder-Staats-secretaris voor Buitenlandsche Zaken.
Sir Maurice de Bunsen Engelsch Gezant te Weenen.
Herr von Below Duitsch Gezant te Brussel.
V??R DEN HOOGEN RAAD DER WERELDBESCHAVING.
Laten wij eens aannemen, dat er in dit jaar der Dis-Gratie, Negentienhonderd Veertien, een Hooge Raad der Wereldbeschaving bestond--en laat ons bidden dat het hiertoe eenmaal kome!--waarvoor de onafhankelijke volken hunne geschillen konden brengen, zonder tot de minder rechtvaardige en afdoende beslechting gewapenderhand hun toevlucht te nemen. Laat ons verder veronderstellen, dat elk der thans met elkaar overhoop liggende partijen van eene voldoende hoeveelheid Christelijke zuurdesem was doortrokken om heur grieven te doen berechten, niet volgens de argumenten van het kanon en het geweer, maar volgens de eeuwige beginselen der gerechtigheid.
Wat zou zulk een verheven rechtbank omtrent het huidig wereldconflict beslissen?
Op den voorgrond zij gesteld, dat men niet tot de beoordeeling van de ethische quaestie, wie gelijk heeft en wie ongelijk, kan geraken zonder a priori aan te nemen, dat ook het internationaal verkeer een moraliteit kent.
Dit grondbeginsel, waarop de wereldbeschaving uitteraard rust, wordt ongelukkigerwijze al dadelijk verworpen door een groep van intellectueele degener?'s. Een aantal dezer gaan van de leer uit dat moreele overwegingen eenvoudig voor die van militaire noodwendigheid of van een beweerde verklaarde voorbeschikking hebben te wijken. Dit is de beruchte Bernhardi-leer.
Anderen weer leeraren, dat oorlog iets onvermijdelijks en heelemaal niet verwerpelijks is, zoodat de oorlogvoerenden elkaar al heel weinig te verwijten hebben. Volgens deze theorie zouden alle thans in den strijd betrokken volken hoogstens kunnen worden beschouwd als de slachtoffers van een fatalen samenloop van omstandigheden; de allereerste plicht van den Staat komt volgens deze opvatting neer op het zich stelselmatig toerusten tot de verdelging van onze buren, zoo gauw dit in onze kraam te pas komt. Hoezeer deze redeneeringen zich achter handig gevonden argumenten versteken, zullen wel alle normaal denkende wezens het eens zijn, dat deze oorlog een misdaad is tegen de beschaving en voor hen is de vraag, waarop het aankomt, wie van de beide vechtende groepen mogendheden moraliter voor dezen misdaad aansprakelijk is.
Vragen als de volgende doen zich voor:
"Was Oostenrijk in haar recht toen zij Servi? den oorlog verklaarde?"
"Handelde Duitschland rechtmatig met Rusland en Frankrijk den oorlog aan te doen?"
"Was Engeland gerechtvaardigd, toen zij Duitschland haar oorlogsverklaring zond?"
Waar de beantwoording der laatste vraag ons het minst ingewikkeld voorkomt, zullen wij met haar beginnen.
ENGELAND'S RECHTVAARDIGING.
Engeland's rechtvaardiging grondt zich op het Traktaat van 1839, waarbij Pruisen, Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en Rusland de voortdurende onzijdigheid van Belgi? plechtig waarborgden, eene verklaring die door Graaf Bismarck, destijds Rijkskanselier, op 22 Juli 1870 werd bevestigd, zooals zij zoo mogelijk nog sterker en kortelings werd bevestigd in wat wij in het Belgische Grijs-boek lezen.
In het voorjaar van 1913 was er in de Budget-Commissie van den Rijksdag een debat aan den gang over de Begrooting voor Oorlog. In den loop van dit debat liet de Duitsche Staats-Secretaris zich als volgt uit:
"De neutraliteit van Belgi? is vastgesteld door internationale conventies en Duitschland is besloten die conventies te eerbiedigen."
Om deze plechtige verzekering zoo mogelijk nog wichtiger te maken, voegde de Minister van Oorlog er in hetzelfde debat aan toe:
"Belgi? speelt geenerlei rol in de motiveering van het ontwerp van de Duitsche militaire reorganisatie, dat zijne rechtvaardiging vindt in den toestand in het Oosten. Duitschland zal niet uit het oog verliezen, dat de Belgische neutraliteit is gewaarborgd door de internationale verdragen."
"Wij staan voor de noodzakelijkheid en nood breekt wet. Onze troepen hebben Luxemburg bezet en zijn misschien reeds op Belgisch terrein. Dat, mijne heeren, druischt in tegen de voorschriften van het volkerenrecht. Het is waar, dat de Fransche Regeering te Brussel verklaard heeft, dat zij bereid is, Belgi?'s onzijdigheid te eerbiedigen, zoolang hare tegenstander hetzelfde doet. Het was ons echter bekend, dat Frankrijk voor een inval klaar stond. Frankrijk kon wachten, maar wij niet. Een Fransche aanval in onzen flank, aan den Nederrijn, had ons noodlottig kunnen zijn. Zoo waren wij wel gedwongen het rechtvaardig protest, zoo van de Luxemburgsche Regeering als van die van Belgi? te negeeren. Wij zullen--het zij hier openlijk verklaard--ons best doen, het aangedaan onrecht te herstellen, dat wij thans begaan, zoodra maar ons militair oogmerk bereikt is. Ieder die zich besprongen ziet als wij, ieder die aan het vechten is voor zijn hoogste goed, kan slechts aan ??n ding denken--hoe hij er zich doorheen slaat."
Dit verweer komt niet neer op eene voorwaardelijke bekentenis--het is eene open erkenning van schuld in het aangezicht van de geheele beschaafde wereld. Het heeft ??n verdienste: het verergert het misdrijf niet door er doekjes om te winden. Het grondt Duitschland's actie op het evangelie van een Treitschke, een Bernhardi, die immers leeren, dat het iederen staat geoorloofd is, zich ter bereiking van welk zelfzuchtig oogmerk ook, van physieken dwang te bedienen. Dit evangelie, tusschen haakjes, is niet nieuw. Het frappeert ons alleen dat men het voor deze twintigste eeuw heeft durven opwarmen. Het werd door Machiavelli nog vrij wat klemmender bepleit in zijn geschrift "De Vorst," waarin hij de politiek van Cesar Borgia verheerlijkt, waar hij de zwakkere Staten van Itali? met gewetenloos Terrorisme vertrapt, op hen vallend met teugellooze woestheid of hen op de laaghartigste wijze om den tuin leidend. De schaamtelooze verwoesting van Belgi? komt inderdaad op niets anders dan huishouden ? la Borgia neer, maar in hare uitwerking is het systeem tienduizend maal verschrikkelijker, waar immers moderne vernielingswerktuigen worden gebezigd.
Tenzij wij onze veel geprezen beschaving hebben te beschouwen als het dunst vernisje over een onderlaag van barbaarschheid gestreken; tenzij het volkerenrecht op niets hoogers neerkomt dan op de wet van het geweer en de overtuiging van het kanon; tenzij wij moeten aannemen, dat de mensch na tallooze eeuwen nog even ver is in politieke moraliteit als in de dagen van den holbewoner--kan dit antwoord van Duitschland slechts als een slag in het aangezicht der beschaafde buitenwereld worden aangemerkt. Want getuigt het niet van eene beleedigende onverschilligheid voor het oordeel der "anderen"? Duitschlands bewering dat een vredesverdrag bij slot van rekening niets anders is dan een vodje papier, dat kan worden genegeerd, zoodra dit een der contracteerende partijen beter gelegen komt, is eene opvatting lijnrecht in strijd met de hoogste belangen der menschelijke samenleving.
Macbeth, Eerste Bedrijf, zevende Tooneel .
EEN DIPLOMATEN-OORLOG.
De juiste beoordeeling van het schuldig of niet-schuldig in dit ontzaglijk vergrijp jegens de beschaving hangt mitsdien grootelijks af van wat deze officieele gedachtenwisseling ons te zien en te denken geeft; wij kunnen deze stukken dus gevoegelijk behandelen als het schriftelijk bewijs in eene willekeurige rechtszaak overgelegd.
Een belangrijk deel van het dossier wordt gevuld door de Engelsche en Duitsche Wit-boeken en door het Russische Oranje-boek; doel van dit geschrift is geen ander dan na te gaan, tot welke beslissing een onpartijdig en bezadigd hof zou komen, in eene zaak als hier aangegeven, op grond van de bewijsmiddelen hier beschikbaar.
HET ACHTERHOUDEN DOOR DUITSCHLAND EN OOSTENRIJK VAN VOOR DE BEOORDEELING DER ZAAK ZEER BELANGRIJKE, ZOO NIET ONMISBARE STUKKEN.
Een dusdanig hof zou zich in zijn oordeel niet alleen laten leiden door wat uit de overgelegde schrifturen blijkt, maar evenzeer door het opmerkelijk achterhouden van stukken, waarvan het bestaan bewezen en de overlegging technisch mogelijk is.
Wij lezen in Duitschland's officieel verweer, dat zij, in weerwil van Oostenrijk's weigering om Sir Edward Grey's voorstel om Servi?'s antwoord op het ultimatum als een grondslag voor verdere onderhandelingen te aanvaarden,
"voortging haar uiterste best te doen om Weenen te bewegen tot eenige schikking te komen, zoolang deze niet in strijd zoude zijn met de waardigheid der Monarchie."
Duitsch Wit-Boek.
Zoolang Duitschland onwillig blijkt, de belangrijkste stukken in haar bezit wereldkundig te maken, kan het geene verbazing wekken, indien de wereld, gedachtig aan Bismarck's berucht geknoei met het Emser-telegram, waardoor de Fransch-Duitsche oorlog onvermijdelijk werd, zich sceptisch betoont ten aanzien van de beweerde pogingen door haar in het belang van de handhaving van den wereldvrede aangewend.
Add to tbrJar First Page Next Page