Read Ebook: The Machine That Floats by Gibson Joe McCauley Harold W Harold William Illustrator
Font size:
Background color:
Text color:
Add to tbrJar First Page Next Page
Ebook has 791 lines and 30689 words, and 16 pages
DE ELLENDIGEN
Naar het Fransch Van VICTOR HUGO.
Opnieuw bewerkt.
Tweede deel.
Arnhem en Nijmegen, Gebrs. E. & M. Cohen.
WATERLOO.
EERSTE HOOFDSTUK.
WAT ER OP DEN WEG VAN NIVELLES GEVONDEN WORDT.
Op een schoonen Mei-morgen van het vorige jaar kwam een voetreiziger, hij die deze geschiedenis verhaalt, van Nivelles en ging naar La Hulpe. Hij wandelde tusschen twee rijen boomen, over een breeden straatweg, die zich over heuvelen kronkelt, welke achtereenvolgens den weg doen rijzen en dalen, en als ontzaglijke golven vormen. Hij was reeds voorbij Lillois en Bois-Seigneur-Isaac. In het westen zag hij den met leien gedekten kerktoren van Braine-l'Alleud, die den vorm van een omgekeerde vaas heeft. Achter hem lag, op een hoogte, een bosch, en op den hoek van een dwarsweg, naast een vermolmden kruispaal met het opschrift: Ancienne barri?re No. 4, lag een herberg, op welker voorgevel geschreven stond: Au quatre vents. Echabeau, caf? de particulier.
Een kwartier voorbij deze herberg, kwam hij in een klein dal, waarvan het water door een boog onder den weg loopt. De groep van afzonderlijk staande, maar zeer lommerrijke boomen, welke aan de eene zijde van den straatweg het dak vullen, strekken zich aan de andere zijde, over weiden, bevallig maar ordeloos naar Braine-l'Alleud uit. D??r, ter rechterzijde, aan den kant van den weg, stond een herberg, voor welke men een wagen met vier wielen, een grooten bundel hop-staken, een ploeg, een hoop dorre struiken bij een groene haag, kalk, die in een kuil rookte, en een ladder tegen een oude schuur kon zien. Een jonge deern was bezig een veld te wieden, waar een groot geel biljet, waarschijnlijk de aankondiging van de een of andere kermis-vertooning, in den wind fladderde. Om den hoek der herberg liep, bezijden een waterplas, waarin een troep eenden zwommen, een slecht geplaveid pad door het kreupelhout. De wandelaar sloeg dit pad in.
De zon scheen heerlijk; de takken der boomen huiverden zoo, als zij in Mei plegen te doen, welke huivering eer door de nestjes, die ze bevatten, dan door den wind schijnt te worden veroorzaakt. Een moedig vogeltje, dat waarschijnlijk verliefd was, zat in een grooten boom vroolijk te kwinkeleeren.
De wandelaar bukte en zag, in een steen ter linkerzijde onder aan het rechter voetstuk der poort, een vrij groote ronde holte, die door een bolvormig lichaam scheen voortgebracht te zijn. Juist openden zich de slagdeuren en een boerin kwam naar buiten.
Zij zag den wandelaar en merkte waarnaar hij keek.
"Een Fransche kogel heeft dat gedaan," zeide zij.
En zij voegde er bij:
"Wat ge d??r, iets hooger, in de deur bij dien spijker ziet, is het gat van een grooten musketkogel. Hij heeft het hout echter niet doorboord."
"Hoe heet deze plaats?" vroeg de wandelaar.
"Hougomont," zei de boerin.
De wandelaar richtte zich op. Hij deed eenige schreden en keek over de heggen. Hij zag in de verte door het geboomte een hoogte en op die hoogte iets, dat in de verte een leeuw geleek.
Hij was op het slagveld van Waterloo.
TWEEDE HOOFDSTUK.
HOUGOMONT.
Hougomont was een noodlottig oord; het begin van de hindernis, de eerste tegenstand, dien de groote houthakker van Europa, welke Napoleon heette, te Waterloo ontmoette; de eerste knoest onder den slag der bijl.
't Was een kasteel; 't is nu niet meer dan een hoeve. Voor den oudheidkenner is Hougomont Hugomons. Dit slot werd gebouwd door Hugo, heer van Somerel, denzelfde die het zesde kapelaanschap der abdij van Villers stichtte.
De wandelaar opende de poort, ging onder het gewelf langs een oude kales en kwam op het voorplein. Het eerst wat hem op dat grasperk in 't oog viel, was een poort uit de zestiende eeuw, waarvan slechts de boog nog stond, daar alles rondom haar in puin was gevallen. Bouwvallen vertoonen meestal iets monumentaals. Dicht bij den boog is in den muur een andere deur met sluitsteenen uit den tijd van Hendrik IV, door welke men de boomen van een boomgaard zag. Naast deze deur zag men een mestput, schoppen en spaden, eenige karren, een oude put met zijn hardsteenen rand en ijzeren katrol, een dartelend veulen, een kalkoen met uitgespreiden staart, een kapel met een klokkentorentje, een bloeiende pereboom tegen den muur der kapel geleid: dit was de plaats, welker verovering eens Napoleon's droom was. Zoo hij dit plekje gronds had kunnen nemen, zou 't hem misschien de overwinning der wereld hebben bezorgd. Hoenders wroetten den grond om. Men hoort een gegrom; 't is een groote hond, die de tanden toont en er de Engelschen vervangt.
De Engelschen hebben zich hier bewonderenswaardig gehouden. Gedurende zeven uren boden hier de vier garde-compagnie?n van Cooke het hoofd aan de woede van een leger.
De plattegrond van Hougomont met zijn gebouwen en aanhoorigheden, vertoont op de kaart een onregelmatigen rechthoek, waarvan ??n der hoeken is ingedrukt. Aan dien hoek bevindt zich de zuidelijke poort, die door den muur wordt beschermd, welke haar geheel bestrijkt. Hougomont heeft twee poorten: de zuidpoort, die van het kasteel; de noordpoort, die der hoeve. Napoleon zond tegen Hougomont zijn broeder J?r?me; de divisi?n Guilleminot, Foy en Bachelu stieten er het hoofd, schier het geheele korps van Reille werd er tegen aangevoerd, zonder te slagen; de kogels van Kellermann waren machteloos tegen dit heldhaftig stuk muur. De brigade Bauduin was niet sterk genoeg, Hougomont ten noorden te overweldigen, en de brigade Soye kon het slechts ten zuiden bestoken, maar niet nemen.
De gebouwen der hoeve begrenzen de plaats ten zuiden. Een stuk van de noordpoort, die door de Franschen werd opengebroken, hangt nog aan den muur. 't Zijn vier planken op twee dwarshouten gespijkerd, die de verwoestingen van den aanval nog doen zien.
De noordpoort, door de Franschen bestormd, en waarin een stuk is gezet om het aan den muur hangend paneel te vervangen, is aan 't einde van het grasveld; zij is vierkant in een muur aangebracht, die onder van hardsteen, boven van baksteen is en het plein ten noorden afsluit. 't Is een gewone wagenpoort, zooals alle hoeven hebben; twee breede slagdeuren van ruwe planken: daarbuiten weiden. Om het bezit van deze poort werd woedend gestreden. Lang heeft men op de stijlen der poort allerlei sporen van bloedige handen gezien. D??r sneuvelde Bauduin.
De verwoesting van het gevecht heerscht nog op deze plaats, het vreeselijke is er zichtbaar; de verwarring van het krijgsgewoel heeft er zich versteend; 't leeft, 't sterft, 't is niet ouder dan gisteren. De muren bezwijken, de steenen vallen, de bressen gapen, de openingen zijn wonden, de gebogen en sidderende boomen schijnen te willen vluchten.
Deze plaats was in 1815 meer bebouwd dan thans. Gebouwen, die sinds afgebroken zijn, vormden er uitspringende hoeken, stompe en rechte.
De Engelschen hadden er zich gebarricadeerd, de Franschen drongen er binnen, maar konden er zich niet staande houden. Ter zijde van de kapel verheft zich een vleugel van het kasteel, het eenig overblijfsel van het slot Hougomont, maar geheel vervallen, men zou kunnen zeggen opengebroken. Het kasteel diende tot vesting, de kapel tot blokhuis. Men vernielde er elkander. De Franschen, van alle zijden aan het geweervuur blootgesteld, van achter de muren, boven van de zolders, onder uit de kelders, uit al de vensters, uit al de luchtgaten, uit al de scheuren der muren, brachten takkebossen aan en staken 't gebouw en de menschen in brand; het schrootvuur werd met houtvuur beantwoord.
Men ontdekt in dezen verwoesten vleugel door de getraliede vensters, de naakte muren van vertrekken; de Engelsche garden lagen in die kamers in hinderlaag; de wenteltrap, van beneden tot aan het dak gescheurd, gelijkt het inwendige eener gebroken schelp. De trap heeft twee verdiepingen; de Engelschen, op de trap belegerd en op de bovenste treden saamgedrongen, hadden de onderste treden vernield. 't Zijn breede blauwe zerken, met onkruid omgroeid. Een tiental treden zitten nog aan den muur vast; in de eerste is de figuur van een drietand gesneden. Deze ontoegankelijke treden zijn nog stevig in haar sponningen. Al het overige gelijkt een kinnebakken, waaruit de tanden zijn getrokken. Er staan twee oude boomen; de eene is dood; de andere, aan den voet gekwetst, loopt nog in April uit. Sinds 1816 heeft hij zijn loten door de trap heen geschoten.
In de kapel heeft men elkander vernietigd. Het inwendige, nu rustig, is zonderling. Sedert het bloedbad heeft men er geen mis gedaan. Het altaar van ruw hout is echter gebleven en staat tegen een naakten steenen muur. Deze kapel bestaat uit vier, met kalk gewitte muren; een deur tegenover het altaar, twee kleine boogvensters, boven de deur een groot houten kruisbeeld, boven het kruisbeeld een vierkant luchtgat met een bos hooi dicht gestopt, in een hoek op den grond een oud gebroken vensterraam. Bij het altaar is een houten beeld van St. Anna, uit de vijftiende eeuw, vastgespijkerd; het hoofd van het kind Jezus is door een kogel afgeschoten. De Franschen, die een oogenblik van de kapel meester waren, doch er uit verdreven werden, staken haar in brand. De vlammen hebben dezen bouwval gevuld; hij is een oven geweest; de deur, de vloer is verbrand, maar de houten Christus is niet verbrand. Het vuur heeft zijn voeten verzengd, welker verkoolde stompen men nog ziet, maar daarbij bleef het. De lieden van het oord zeggen, dat 't een mirakel is. Het onthoofde kind Jezus is zoo gelukkig niet geweest als de Christus.
De muren zijn bedekt met opschriften. Aan de voeten van Christus leest men den naam: Henquinez. Voorts deze: Conde de Rio Ma?or. Marques y Marquesa de Almagro . Er zijn Fransche namen met uitroepingsteekens, blijken van toorn. De muur is in 1849 opnieuw gewit. De volken beleedigden er elkander op.
Aan de deur dezer kapel werd een lijk gevonden met een bijl in de hand. Dit lijk was van den tweeden luitenant Legros.
Ter linkerzijde, als men de kapel verlaat, ziet men een put. Op dit voorplein zijn er twee. Men vraagt, waarom aan dezen geen emmer en katrol zijn? Wijl men er geen water meer put. Waarom put men er geen water? Wijl hij vol doodsbeenderen en geraamten is.
De laatste die uit dezen put water heeft gehaald, heette Willem van Kylsom: een boer, die Hougomont bewoonde en er tuinier was. Den 18 Juni 1815 nam zijn gezin de vlucht en verschool zich in de bosschen.
Het woud, dat de abdij van Villers omgeeft, diende verscheidene dagen en nachten al den ongelukkigen bewoners dezer buurt tot schuilplaats. Nog heden wijzen enkele duidelijke sporen, als oude afgebrande boomstammen, de plaats aan, waar deze ongelukkigen in het dichtste hout sidderend bivouakkeerden.
Willem van Kylsom woonde te Hougomont "om het kasteel te bewaken" en verschool zich in een kelder. De Engelschen ontdekten hem daar. Men trok hem uit zijn schuilhoek, en door sabelslagen deden de krijgslieden zich door dezen beangsten man bedienen. Zij hadden dorst; Willem bracht hun water, 't welk hij uit dezen put haalde. Velen deden daar hun laatsten dronk. Maar deze put, waarvan zoovele drinkers in den dood gingen, moest insgelijks sterven.
Na het gevecht haastte men zich, de lijken te begraven. De dood vervolgt op zijn wijze de overwinning en zendt de pest achter den roem aan. De typhus is een aanhangsel van den triumf. De put was diep, men maakte er een graf van. Men wierp er driehonderd dooden in. Misschien met te veel overhaasting. Waren allen wel dood? de legende zegt van neen. Het schijnt, dat men in den nacht, die op deze begrafenis volgde, flauwe jammerende stemmen uit dezen put hoorde opstijgen.
De put staat afgezonderd op 't midden van het plein. Drie muren, half hardsteen en half baksteen, en samengevoegd als de bladen van een tochtscherm, hadden eenigszins 't voorkomen van een torentje en omgeven den put aan drie zijden. De vierde zijde is open. Aan die zijde putte men het water. In den achtermuur bevindt zich een ruw gat, misschien door een kanonkogel veroorzaakt. Dit torentje had een zoldering, waarvan slechts de balken zijn overgebleven. Het ijzerwerk der schoring van den rechtermuur vormt een kruis. Men blikt naar beneden, en 't oog verliest zich in een diepen baksteenen koker vol dikke duisternis. De e way to interplanetary travel.
Quite obviously, it had terrific potentialities as a weapon of war.
And it was his patriotic duty, as a citizen of the United States, to turn his discovery over to the authorities.
Well, suppose he did? It would come as an even greater shock than was the development of the atomic bomb--of that, he was sure. It would become a top-secret project. Gradually, each individual unit of the entire Armed Forces would be made airborne. The Infantry would take to the skies, supported by airborne artillery and tanks; the Air Force and Navy would combine to send giant battleships gliding through the stratosphere, unhindered by any shore-line and capable of both artillery fire and aerial bombardment.
How could anything as big as that be kept secret? The answer was, it couldn't. Such a program would hardly have begun when some Russian agent handed the entire secret over to his bosses in the Kremlin. Then Russia would launch the same sort of program.
And world tension was already terrific. Mankind was already teetering on the brink of atomic war. What psychological effect would this new threat have on them? What insults would the diplomats think of, then? What charges and counter-charges would hurl between them? What final "incident" would spark the entire civilization into a raging holocaust?
Or would the officials in Washington realize that outcome? Would they order his discovery destroyed, forgotten, and himself assigned to some well-guarded hunting lodge in the Canadian Northwest where he could be kept in comfortable isolation, with no one around to pluck the dreadful secret from his mind?
The present balance of power had at least some promise of averting an atomic war. His discovery would destroy that balance of power, and do it suddenly, frighteningly. Someone might get just scared enough to start shooting. After that, there'd be no turning back. There would be atomic war.
Well, then, why shouldn't he save them--and himself--a lot of trouble and simply destroy the thing himself? Forget about it, forget he'd ever thought of it?
That wasn't so good, either.
Add to tbrJar First Page Next Page