bell notificationshomepageloginedit profileclubsdmBox

Read Ebook: Orpheus in de Dessa by Wit Augusta De

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 107 lines and 5241 words, and 3 pages

uffel stapte voort op de maat.

"Zeker waren het dieven, want waarom gingen zij anders door het bosch waar het moeilijk is te loopen, in plaats van langs den landweg?" besloot het vrouwtje gelijkmoedig.

Bake stoof op.

"Waarom heeft hij ze dan niet aangehouden, als hij toch begreep dat 't dieven waren?"

"Eh!" zei het vrouwtje, "als mijn man geroepen had en gevraagd: "wat is dat voor een buffel, dien je daar voortdrijft?" dan hadden de dieven misschien wel gezegd: "Dat is een vuurbuffel!" en dan zouden ze ons huis in brand hebben gestoken, en mijn fornuis stuk geslagen waarop ik het sap kook! En waarom zou mijn man het vragen? Het is niet betamelijk zich zoo te bemoeien met de zaak van andere menschen!"

"Honderd en tachtig staan de aandeelen.--Wat jammer dat ik het verleden maand maar niet geprobeerd heb, al had ik er voor moeten opnemen bij de Bank.--Zou ik het nu t?ch maar wagen?"

Op den rand van zijn bed zittend, de courant waarin de duizelig de hoogte in gegane aandeelen der nieuwe maatschappij genoteerd waren in de hand, peinsde Bake er over, zich het voorbeeld van zijn vriend, den ingenieur in Celebes, voor oogen houdend, die met zijn dadelijk in het begin gewaagde speculatie vijf en twintig mille gewonnen had. Waarom zou 't, zelfs n? nog, ook h?m niet zoo kunnen gaan? Men hoorde wel van goudmijn-aandeelen die het tot 2400 pct. gebracht hadden, een paar jaar na de uitgifte.

"Het zou een fortuin in ?ens zijn!"

Een gouden wereld deed zich voor hem op. Wat er in was, was zijn. Hij wierp zich op zijn matras als op al dien rijkdom. Toen, te opgewekt om te kunnen slapen, bleef hij liggen peinzen over alles wat hij nu zou kunnen doen. Genieten!--Op welke van de duizend verschillende wijzen?

Een geklep als van een doffe bel trok plotseling door zijn weelde-droomen heen.

Hij luisterde, verwonderd eerst, toen ongerust. Het was geen bel, het was de "lesoeng", het holle houtblok waarop in de dessa alarm geslagen wordt.

Hij schoot zijn kleeren aan, en liep naar buiten, het fabrieksplein op.

Een groep employ?s, de Indo, die zijn paard aan het hoofdstel hield, onder hen, omringde een Inlander, die, telkens over zijn schouder wijzend, met eentonig klagende stem iets verhaalde. In den schijn van het electrische licht uit de poort der fabriek zag Bake de gespannen uitdrukking op de gezichten der luisterenden.

"Wat is er gebeurd?"

De jonge employ? antwoordde:

"Er zijn weer buffels gestolen--drie zegt de man. De dieven hebben ze weggehaald uit de wei terwijl de herdersjongens weg waren; een man had ze met zich mee gelokt, door te roepen dat een wild varken was opgejaagd in het veld vlakbij."

"Ik heb het spoor gevonden, waar ze de rivier doorgegaan zijn, en verder over de velden. Zeker zijn ze het bosch ingegaan!" eindigde de Inlander.

De Indo sprong in het zadel.

"Hoerah! dat wordt een pretje! Ik ga ze vangen!"

"Wacht, wacht!" riep Bake. Hij rende naar den stal om zijn Sandelwood. Toen hij het plein opgedraafd kwam, blonk een geweerloop boven zijn schouder uit.

"Naar de wei!" riep de Indo, "ik zal wel voorgaan door de rivier.--Denk om de kuilen!"

Bake draafde hem na door de duisternis. De landweg klonk onder de hoeven der paarden, toen verdofte het geluid in gras, een heuvel rees donker tegen de lucht. Bake herkende de plek waar hij de spelende herdersjongens had gezien.

Aan den rivierkant stond een groep mannen in het licht van fakkels. Een er van kwam op de ruiters toe.

"Hier zijn ze het water doorgegaan," zei hij. "Wij hebben de sporen gevonden aan den overkant."

Hij waadde door de rivier, zijn fakkel hoog houdend. In het rosse schijnsel gloorden een reeks plasjes op--de diepe hoefindrukken in den moddergrond. Het spoor liep een eindweegs voort over de velden verderop.

"Ze zijn zeker het bosch in," raadde de man.

De Indo knikte.

"We moeten ze inhalen v?or ze den heuvel over zijn, anders ontsnappen ze ons. Aan den anderen kant begint het bosch."

"Als het maar licht genoeg was om te schieten," zeide Bake tusschen zijn tanden.

Er was geen maan, maar het sterreschijnsel begloorde flauw den weg. Links en rechts schemerden de afgeoogste rietvelden. De donkere hoogten van de heuvels teekenden zich flauw af tegen den hemel.

"Ze hebben een voorsprong van anderhalf uur op zijn minst,--ik geloof nooit, dat we ze nog krijgen," zei de Indo op den toon van een jongen die bij een t?ch prettig spelletje verliest. Sedert den laatsten diefstal waren al drie weken verloopen, het stond wel vast, dat het geen bende was, en de fabriek geen schade had te duchten; hij jaagde op den dief voor zijn pleizier, z?? als hij anders op een hert gejaagd zou hebben. "Ze moeten al lang het bosch in zijn!"

Bake drukte zijn Sandelwood de hielen in de zij, dat hij met een sprong vooruit schoot. De duistere hobbelgrond vloog schokkend onder hem weg. Er was maar ?en gedachte in zijn hoofd,--den dief neer te schieten.

"V?or hij het bosch in is! V?or hij het bosch in is!" klonk het in hem. En voorover leunend ranselde hij den Sandelwood met het eind van de teugels. Hij voelde den schrijnenden slag van kiezels en aardkluiten in zijn gezicht, de lucht striemde. De donkere muur van de heuvels, die zoo ver was geweest, kwam op hem toe bewogen. Hij was den voet al genaderd van de hoogte waaroverheen de weg naar het bosch loopt, toen hij, achter zich, den Indo hoorde roepen.

"Hoor je ze? ze fluiten!"

Van dichtbij, maar als uit een hoogte, klonk dun en zoet een Inlandsche fluit.

"Ze zijn op den heuvel! Nu hebben wij ze!--wacht! aan den kant van den weg blijven, op het gras, dat ze ons niet hooren!"

De Indo had Bake ingehaald; behoedzaam reden ze den heuvel op, waar al duidelijker de fluitetonen afgevloeid kwamen. Plotseling greep hij Bake's paard bij den teugel.

"Daar zijn ze!"

Bake onderscheidde niets in de massale donkerheid die voor hem opsteeg.

"Daar, aan den kant waar de boomen staan,--vlak bij den top. Ze zullen zoo dadelijk te voorschijn komen. Heb je je geweer?"

Bake greep er naar zonder de oogen af te wenden van een flauw belichte plek naast zwaar schaduw-zwart, waar de Indo naar wees. Plotseling bewoog daar iets donkers.

"Zie je hem? den karbouw met den kerel op zijn rug? Hij fluit om de andere mee te krijgen."

Een voor een kwamen drie zwartige kolossen uit de boomenduisternis het half-licht in van de open plek. Op den voorste zat de fluitspeler. Zijn figuur smolt met het geweldige buffellijf samen in ?en donkerte. Onbekommerd, of hij de kudde naar de wei bracht, pijpte hij.

Bake was van 't paard gesprongen; den vinger aan den snaphaan wachtte hij, zich met de oogen vastbrandend aan die langzaam voortbewegende schaduw.

"Als ik hem maar eerst duidelijk tegen de lucht zie!"

De bedachtzaam voorttredende buffel bereikte den heuveltop. Reusachtig steeg hij op tegen de sterrelucht. Tusschen de breed-uitgebogen horens donkerden het hoofd en de schouders van den dief.

Het schot knalde.

De donkere gestalte schokte op en zeeg langzaam op zij.

"Geraakt! geraakt!" riep de Indo. "Hij is van den karbouw gevallen!"

Hij draafde, Bake achterna, den heuvel op.

De gewonde lag, op een hoop in?engezakt, bijna tusschen de hoeven van den buffel, die onrustig aan hem snoof.

Add to tbrJar First Page Next Page

 

Back to top