Read this ebook for free! No credit card needed, absolutely nothing to pay.
Words: 100691 in 52 pages
This is an ebook sharing website. You can read the uploaded ebooks for free here. No credit cards needed, nothing to pay. If you want to own a digital copy of the ebook, or want to read offline with your favorite ebook-reader, then you can choose to buy and download the ebook.

: De Ellendigen (Deel 5 van 5) by Hugo Victor - Historical fiction; Orphans Fiction; Paris (France) Fiction; Epic literature; Ex-convicts Fiction
oord. Hij hernam op hoogen toon:
"Dat zij, die vreezen met minder dan dertig te zijn, spreken."
Het gemor vermeerderde.
"'t Is overigens," merkte een stem in een groep aan, "gemakkelijk te zeggen heen te gaan. Maar de barricade is omsingeld."
"Niet aan den kant der Hallen," zei Enjolras. "De straat Mond?tour is vrij en door de Predikerstraat kan men de Markt des Innocents bereiken."
"En d??r," hernam een andere stem in de groep, "zal men gevat worden. Men zal er in een sterken post van linietroepen of der voorstad vallen. Zij zullen iemand met kiel en pet zien voorbijgaan en hem vragen: Van waar komt ge? Zoudt ge ook tot de barricade behooren? En men beziet uw handen, ge riekt naar buskruit. Doodgeschoten."
Zonder te antwoorden, tikte Enjolras Combeferre op den schouder en beiden gingen in het benedenvertrek.
Een oogenblik later verlieten zij het weder. Enjolras hield over beide handen de vier uniformen, welke hij had doen ter zijde leggen; Combeferre volgde hem en droeg het lederwerk en de schako's.
"Met deze uniformen," zei Enjolras, "mengt men zich onder de soldaten en ontsnapt. Hier zijn er althans voor vier."
En hij wierp de vier uniformen op de ongeplaveide straat.
Niemand van de sto?cijnsche toehoorders bewoog zich. Combeferre nam het woord.
"Welaan," zeide hij, "men moet een weinig medelijden hebben. Weet ge wat hier de zaak is? Het geldt de vrouwen. Laat zien. Zijn er vrouwen, ja of neen? Zijn er kinderen, ja, of neen? Zijn er moeders, die met den voet een kind in slaap wiegen en door een aantal andere kleine kinderen omringd zijn? Dat hij, die nooit de borst eener moeder gezoogd heeft, de hand opsteke. Ge wilt u doen dooden, goed; ik wil 't ook, ik die tot u spreek; maar ik wil geen schimmen van vrouwen de handen wringend om mij zien waren. Sterft, het zij zoo, maar laat geen anderen sterven. Zelfmoorden, als die hier zullen plaats hebben, zijn verheven, maar de zelfmoord is beperkt en wil geen uitbreiding; en zoodra hij uw naasten treft, heet zelfmoord doodslag. Denkt aan de blonde kopjes en aan de grijze haren. Luistert, Enjolras heeft mij gezegd, dat hij straks om den hoek der Zwanenstraat een verlicht venster, een kaars voor een armoedig venster der vijfde verdieping heeft gezien, en tegen het glas de waggelende schaduw van het hoofd eener oude vrouw, die den geheelen nacht scheen gewaakt en gewacht te hebben. Zij is misschien de moeder van een uwer. Dat deze dus ga en zich haaste aan zijn moeder te zeggen: Hier ben ik, moeder! Hij moge gerust zijn, het werk zal hier evenwel verricht worden. Wanneer men zijn naastbestaanden door zijn arbeid onderhoudt, heeft men het recht niet zich op te offeren. Dit zou 't zelfde wezen als zijn familie heimelijk te ontvluchten. En zij, die dochters, die zusters hebben! Hoe kunnen zij er aan denken? Ge laat u doodschieten, ge zijt dood; goed, maar morgen? Jonge meisjes, die geen brood hebben! 't is verschrikkelijk! De man bedelt, de vrouw verkoopt. O deze lieve, zoo bekoorlijke zachte wezens, die het huis met kieschheid vullen, die zingen, praten, die een bekoorlijken geur gelijken, die het bestaan der engelen in den hemel bewijzen door de reinheid der maagden op de aarde, Johanna, Lisa, Mimi, deze aanbiddelijke brave wezens, die uw zegen en trots zijn, deze zullen gebrek lijden! Wat zal ik u zeggen? Er is een markt van menschenvleesch; en als ge dood zijt, kunt ge haar niet beletten er heen te gaan. Denkt aan de straat, denkt aan de menigte, die haar betreden; denkt aan de winkels, waar vrouwen met wulpschen opschik en op het slijk heen en wedergaan. Deze vrouwen zijn vroeger ook onschuldig geweest. Zij, die zusters hebben, mogen hieraan denken. Armoede, prostitutie, stadssergeanten, de gevangenis. St. Lazare, ziedaar waartoe deze teedere, schoone meisjes, deze broze wonderen van schaamte, lieftalligheid en schoonheid, frisscher dan de seringen der maand Mei, zullen komen. Ha, gij hebt u laten dooden! Gij zijt er niet meer! goed; ge hebt het volk aan het koningschap willen ontrukken, en gij geeft uw dochters aan de politie over. Vrienden, weest voorzichtig, hebt medelijden. Die vrouwen, die ongelukkige vrouwen! men is niet gewoon er veel over na te denken. Men verlaat er zich op, dat de vrouwen geen opvoeding als die van den man hebben genoten, men belet ze te lezen, te denken, zich met de staatkunde bezig te houden; zult ge haar beletten van avond naar de morgue te gaan om er uw lijken te herkennen? Hoort, zij die een gezin hebben, moeten goede jongens zijn, ons een handslag geven en heengaan, en ons hier alleen het werk laten verrichten. Ik weet, dat er moed toe behoort om heen te gaan; 't is zwaar; maar hoe zwaarder des te verdienstelijker. Men zegt: Ik heb een geweer, ik ben in de barricade en blijf er. 't Is spoedig gezegd, vrienden. Er komt een dag na dezen, en op dien dag zult gij er niet meer zijn; maar uw gezinnen zullen er zijn en lijden! Ziet dat lieve gezonde kind met koontjes als een appel, dat babbelt, praat, lacht, welks frischheid men voelt als men het kust, weet ge wat er van wordt als het verlaten is? Ik heb er een gezien, niet grooter dan dit. Zijn vader was dood. Arme lieden hadden het uit barmhartigheid tot zich genomen; maar zij hadden voor zich zelven geen brood. Het kind had altijd honger. 't Was winter. Het weende niet. Men zag het de kachel naderen, waarin nooit vuur was en wier pijp met klei was gestopt. Met zijn vingertjes maakte het kind een weinig van deze klei los en at ze. Het had een heesche stem, een bleek gezicht, zwakke beenen, dikken buik. Het sprak niet. Wanneer men het toesprak, antwoordde het niet. Het stierf. Men had het naar het hospitaal Necker gebracht, waar ik het heb zien sterven. Ik behoorde tot de kweekelingen in dat hospitaal. Zijn er nu vaders onder u, die het geluk hebben Zondags te gaan wandelen met hun kind, en zijn kleine handje in hun trouwe, ruwe hand te houden, dat ieder dezer vaders zich voorstelle, dat dit kind het zijne is. De arme kleine, ik herinner mij hem nog goed, en 't is alsof ik hem nog naakt op de ontleedtafel zie liggen. Zijn ribben staken onder het vel uit, gelijk de grafkuilen van onder het gras op een kerkhof. Men vond in zijn maag een soort van slijk. Tusschen zijn tanden was asch. Welaan, tast in uw geweten en raadpleegt met uw hart. De statistieken bewijzen, dat de sterfte der verlaten kinderen vijf-en-vijftig percent is. Ik herhaal, dat het hier de vrouwen, de moeders, de jongedochters, de kinderen geldt. Men spreekt van u niet; men weet wie ge zijt; men weet, voor den drommel! dat gij allen moedig zijt, men weet, dat gij allen van harte met blijdschap en trots uw leven voor de groote zaak geven wilt; men weet, dat ge u uitverkoren voelt om een edelen, roemrijken dood te hebben en dat ieder uwer zijn deel van de overwinning begeert. Goed! Maar ge zijt niet alleen op de wereld. Er zijn andere wezens, waaraan gij denken moet. Men mag niet zelfzuchtig zijn."
Free books android app tbrJar TBR JAR Read Free books online gutenberg
More posts by @FreeBooks

: Practical Religion Being Plain Papers on the Daily Duties Experience Dangers and Privileges of Professing Christians by Ryle J C John Charles - Christian life Anglican authors

: A Master of Deception by Marsh Richard Tennant C Dudley Charles Dudley Illustrator - Criminals England Fiction